Een formeel bericht schrijven - les 38

Een formeel bericht schrijven
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Een formeel bericht schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Terugblik
  • Doelen
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg
  • Opdracht(en)
  • Afsluiten 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
In de vorige les hebben we de toets besproken.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van de les
  • Je weet waar je op moet letten als je een formele e-mail schrijft.
  • Je kunt bedenken wat je wilt vragen of vertellen in een 
      e-mail.
  • Je kunt een goede formele e-mail schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je al over het schrijven van een formele e-mail?

Slide 5 - Woordweb

Formeel of informeel?
Als je een berichtje stuurt aan een vriend(in) of je ouders, gebruik je informele taal: je schrijft je en jij en je gebruikt emoticons; je let niet zo op je spelling en je maakt je zinnen niet altijd netjes af. Je schrijft vaak zoals je spreekt.

In zakelijke e-mails is dat anders. Daar gebruik je officiële taal, formeel taalgebruik. Let dan op de volgende punten:
  • spreek de ander aan met u;
  • gebruik nette woorden;
  • schrijf in hele zinnen;
  • gebruik niet te veel spreektaal.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe schrijf je een formele e-mail?
Een zakelijke e-mail schrijf je aan iemand die je niet persoonlijk kent, bijvoorbeeld aan de teamleider van school. Ook aan bedrijven en instellingen schrijf je zakelijke e-mails. In zakelijke e-mails gebruik je beleefdere taal dan in persoonlijke e-mails.

  • Het onderwerp van de e-mail.
Schrijf kort waar je mail over gaat. Bijvoorbeeld: Afwezigheid of Vraag over ...

  • De aanhef
Je begint je e-mail met een aanhef waarin je de ander netjes aanspreekt. Gebruik iemands achternaam als je die weet. Bijvoorbeeld: Geachte meneer / mevrouw, Beste mevrouw De Vries.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe schrijf je een formele e-mail?
  • De inhoud van het bericht.
    > Schrijf eerst wat de aanleiding is van je e-mail. Waarom mail je?
    > Schrijf wat je van de ander wilt weten of wat je wilt vragen / zeggen.
    > Bedank alvast degene aan wie je mailt.
    > Gebruik de u-vorm. 

  • De afsluiting.
Je sluit de e-mail op een nette manier af. Bijvoorbeeld:
Met vriendelijke groet,

Peter de Vos

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: Je maakt les 38. Maak opdracht 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11.

Hoe: Je maakt de opdrachten in je schrift. Je mag zachtjes overleggen.
Tijd: Je hebt vandaag 40 minuten de tijd.
Klaar:     - Fictiedossier
               - NUMO
               - Nakijken
               - Lezen

Slide 12 - Tekstslide

Heb je je doelen behaald?
  • Je weet waar je op moet letten als je een formele e-mail schrijft.
  • Je kunt bedenken wat je wilt vragen of vertellen in een 
      e-mail.
  • Je kunt een goede formele e-mail schrijven.

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 14 - Woordweb