§7- Bijvoeglijke bepaling

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je bijvoeglijke bepalingen in een zin kunt herkennen




Cursus 5-§ 7


Slide 2 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Bekijk de volgende zinnen:

De oude, succesvolle dirigent ontving na het concert een daverend applaus.
Sommige stoere jongens in deze klas lopen graag in een oud trainingspak.
Wie van dit groepje wordt het aanspreekpunt?


Slide 3 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
In deze zinnen zijn de bijvoeglijke bepalingen vetgedrukt. Een bijvoeglijke bepaling (bijv .bep) geeft binnen een zinsdeel (!) extra informatie over de kern van dat zinsdeel (het belangrijkste woord)

Die kern is een zelfstandig naamwoord (dirigent, applaus, jongens, trainingspak) of een voornaamwoord (Wie). 

In de voorbeeldzinnen is de kern steeds onderstreept.

Slide 4 - Tekstslide

ZELFSTANDIG NAAMWOORD



Woorden voor mensen
bakker - tandarts - boer - leerling - jongen - meisje
Woorden voor dieren
hond - paard - lieveheersbeestje - panda - marmot
Woorden voor planten
tulp - roos - eik - dennenboom - tulp - boterbloem
Woorden voor dingen
iPad - telefoon - kast - etui - kleed - broek - stoel
me-di-pla-di
Woorden voor namen
Kees - Sofie - Praxis - Albert Heijn - Coca Cola - Haribo - Apple - Jansen
Woorden voor gevoel
liefde - haat - angst - geluk - pijn - dorst - boosheid

Slide 5 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Bijvoeglijke bepalingen kun je heel vaak weglaten uit een zin, maar de kern blijft altijd staan:
– De dirigent ontving na het concert een applaus.

Een bijvoeglijke bepaling kan vóór of achter het zelfstandig naamwoord staan.

Er kunnen ook meer bijvoeglijke bepalingen bij één kern horen.

Slide 6 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Let op: lidwoorden (de), voornaamwoorden (dit, zijn) en telwoorden (sommige) zijn geen bijvoeglijke bepaling.

Slide 7 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Zo vind je de bijvoeglijke bepaling(en)
Zet streepjes tussen de zinsdelen.
Zoek van elk zinsdeel dat uit meerdere woorden bestaat, het belangrijkste woord, de kern, en bepaal de woordsoort.
Als de kern een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord is, noteer dan de woorden die extra informatie geven over de kern; dat zijn de bijvoeglijke bepalingen. 

Slide 8 - Tekstslide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Noteer die zo:
bijv.bep = oude → dirigent
bijv.bep = succesvolle → dirigent
bijv.bep = daverend → applaus
bijv.bep = stoere → jongens
bijv.bep = in deze klas → jongens
bijv.bep = oud → trainingspak
bijv.bep = van dit groepje → Wie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Overeenkomst bijvoeglijk naamwoord en bijvoeglijke bepaling is?
Lijkt heel veel op het bijvoeglijk naamwoord
(gezien de naam niet zo toevallig natuurlijk).
Net als het bijvoeglijk naamwoord geeft de bijvoeglijke bepaling een kenmerk van een zelfstandig naamwoord aan.

Slide 11 - Tekstslide

Verschillen bijvoeglijk naamwoord en bijvoeglijke bepaling zijn?
Een bijvoeglijk bepaling is meestal een bijvoeglijk naamwoord, maar kan ook een bezittelijk voornaamwoord zijn, bijvoorbeeld: mijn kat, jouw vriend, onze spullen.
Een bijvoeglijke bepaling kan uit één of meerdere woorden bestaan.
Er kunnen meerdere bijvoeglijke bepalingen in een zin kunnen staan.
Een bijvoeglijke bepaling is altijd onderdeel van een ander zinsdeel (vaak van het lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp)

Slide 12 - Tekstslide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 13 - Tekstslide

H2E-2022

Slide 14 - Tekstslide

H2F

Slide 15 - Tekstslide

§7- Bijvoeglijke bepaling
Maken:
Cursus 5- § 7
blz. 218-219
Opdracht 1 alleen met POTLOOD in je werkboek
( je moet het goed kunnen verbeteren!)

opdr. 2 in je schrift

opdr. 3 alleen met POTLOOD in je werkboek

opdr. 4 in je schrift

Slide 16 - Tekstslide