les 3.6 en 3.7

Geld voor de overheid
3.6 + 3.7
Economie
Klas 4
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Geld voor de overheid
3.6 + 3.7
Economie
Klas 4

Slide 1 - Tekstslide

Noem 3 voorzieningen die door de overheid betaald worden:

Slide 2 - Woordweb

Hoe komt de overheid aan dit geld?

Slide 3 - Open vraag

3.6 Nog een rondje boxen
Je leert vandaag over inkomsten in verschillende boxen en hoe de belasting daar over berekend wordt bij bedrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Een eigen bedrijf 
- Eigen geld bij een: eenmanszaak of VOF

- Aandelenvermogen bij een: bv of nv


Slide 5 - Tekstslide

kenmerken eenmanszaak en vof
Voor de eigenaren van een eenmanszaak en vof is de winst hun inkomen. Daarover betalen zij inkomstenbelasting. Dat is een belasting die iedereen over zijn privé-inkomen
moet betalen. = BOX 1

Bij verlies zijn de eigenaren ook privé aansprakelijk.

Slide 6 - Tekstslide

Ondernemingsvormen
BV
  • Besloten vennootschap
  • Privégeld en geld onderneming zijn strikt gescheiden.
  • De eigenaren zijn aandeelhouders
  • Vennootschapsbelasting over winst.
  • De directeur werkt in loondienst.

Slide 7 - Tekstslide

Ondernemingsvormen
NV
  • Naamloze vennootschap
  • Privégeld en geld onderneming zijn strikt gescheiden.
  • De eigenaren zijn aandeelhouders
  • Vennootschapsbelasting over winst.
  • De directeur werkt in loondienst.
  • Aandelen worden verhandeld op beurs.

Slide 8 - Tekstslide

Box 2:
Wanneer iemand meer dan 5% aandelen heeft in een BV of NV, wordt in box 2 hierover belasting berekend. Je betaald belasting over de winst.

Vennootschapsbelasting

Slide 9 - Tekstslide

Box 2:
Heeft een proportionele belastingheffing.
 
Het is voor iedereen hetzelfde percentage. 

Slide 10 - Tekstslide

BOX 3  Belasting over je vermogen

Slide 11 - Tekstslide

samen opdracht 4

Slide 12 - Tekstslide

3.7 Overheidsfinanciën
De overheid krijgt geld binnen en geeft geld uit. Meestal zijn de uitgaven groter dan de inkomsten en dat leidt tot een begrotingstekort. Het begrotingstekort leidt weer tot een schuld van de overheid. In deze paragraaf leer je over de financiën van de overheid.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Financiën van de overheid

  • De rijksbegroting laat alle verwachte inkomsten en uitgaven van het komende jaar zien. 
  • De miljoenennota is een toelichting op deze begroting.


Miljoenennota
Miljoenennota



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Belangrijkste inkomsten
Overheid


- Directe belastingen (oa. Loonbelasting)
- Indirecte belastingen (BTW. accijnzen)
- premies volks- en werknemersverzekeringen

- Niet-belastingontvangsten:
      - boetes 
      - winst staatsbedrijven

Slide 17 - Tekstslide

Belangrijkste uitgaven
Overheid


- Sociale zekerheid
- Zorg
- Onderwijs, Cultuur & Wetenschap



Slide 18 - Tekstslide

Tijdens Prinsjesdag wordt er veel gesproken over de financiële gevolgen van de regeringsplannen voor verschillende bevolkingsgroepen. Ook bij Robin thuis vragen ze zich af wat er gaat veranderen.

De plannen die op Prinsjesdag gepubliceerd worden door de regering worden doorgerekend op financiële en economische gevolgen. Welke instantie berekent de economische gevolgen van de
regeringsplannen?


A
Centraal Bureau voor de Statistiek
B
Centraal Plan Bureau
C
Sociaal Economische Raad
D
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

Slide 19 - Quizvraag

Begrotingstekort
Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, heeft ze een begrotingstekort.

Tegenovergestelde is een 
begrotingsoverschot. 


Slide 20 - Tekstslide

Begrotingstekort oplossen:
-  bezuinigen (minder uitgeven)      
- belastingen verhogen 
- extra lenen --> staatsschuld stijgt --> rentekosten stijgen

--> afspraken EMU: staatsschuld max 3% van het BBP



Slide 21 - Tekstslide

Robin: “Pa, als ik naar je salarisstrook kijk, dan wordt er elke maand een
groot bedrag ingehouden voor je pensioenvoorziening. Dat kun je toch
ook zelf sparen.”
Noem een reden waarom de overheid alle werknemers verplicht deel
te nemen aan collectieve pensioenvoorzieningen.

Slide 22 - Open vraag

Profijtbeginsel
Profijtbeginsel
  • Je betaalt als je ergens gebruik van maakt
  • Voorbeeld: wegenbelasting, de kilometerheffing of de hondenbelasting

Slide 23 - Tekstslide

Draagkrachtbeginsel
''sterkste schouders dragen de zwaarste lasten''
  
Mensen met een hoger inkomen betalen een hoger belastingpercentage
 (progressieve belastingheffing in box 1)

Slide 24 - Tekstslide

Solidariteitsbeginsel

Het solidariteitsbeginsel betekent dat iedereen een deel van zijn inkomen moet afstaan voor de mensen die zelf geen inkomen kunnen verdienen.


Bij werknemers worden de premies voor de sociale verzekeringen ingehouden op het brutoloon.

Slide 25 - Tekstslide

Solidariteitsbeginsel

Slide 26 - Tekstslide

De verschillen tussen de inkomens worden in verhouding groter.
Je betaald voor het gebruik van de goederen en diensten die de overheid levert.
Iedereen met een inkomen moet een deel daarvan afstaan ten behoeve van mensen zonder inkomen of met een laag inkomen.
Degene die in staat is veel te betalen, moet in verhouding meer betalen.
Draagkrachtbeginsel
Profijtbeginsel
Solidariteitsbeginsel
Denivellering

Slide 27 - Sleepvraag

Wat is onjuist over het solidariteitsbeginsel?
A
Het solidariteitsbeginsel zorgt voor een eerlijkere verdeling van de welzijn.
B
Het houdt in dat iedereen een stukje van zijn inkomen afstaat aan de armere mensen.
C
Een AOW of WW is een voorbeeld van een solidariteitsbeginsel.
D
De sterkeren helpen de zwakkeren.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het profijtbeginsel
A
Dat de belasting wordt afgestemd op de hoogte van je inkomen
B
Dat het inkomen voor een deel naar de armen gaat
C
Dat je betaald als je ergens gebruik van maakt
D
Dat je belasting moet betalen over een slecht (ongezond) product

Slide 29 - Quizvraag

Motorrijtuigenbelasting is een voorbeeld van ...
A
Solidariteitsbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Profijtbeginsel

Slide 30 - Quizvraag

Begrip:
Omschrijving
De verwachte inkomsten en uitgaven van de regering voor het komende jaar
Toelichting en uitleg van de Rijksbegroting
De plannen van de regering voor het komende jaar
Hierin zit de rijksbegroting en de miljoenennota, wanneer de minister deze aanbiedt aan de Tweede Kamer
Vraag 2
Koffertje
Rijksbegroting
Troonrede
Miljoenennota

Slide 31 - Sleepvraag

Maken
Paragraaf 3.6 opdracht 6, 7, 8, 9
Paragraaf 3.7 opdracht 9, 11, 12

Slide 32 - Tekstslide