20 nov.: start Grammatica cursus 5 Woordsoorten 5.3 en 5.5

20 nov. - start Grammatica cursus 5 Woordsoorten 5.3 en 5.5
Mavo 2 periode 2 
week 12 2e les (20 november)

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

20 nov. - start Grammatica cursus 5 Woordsoorten 5.3 en 5.5
Mavo 2 periode 2 
week 12 2e les (20 november)

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 
plattegrond: Van mentor???
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Lezen: eigen leesboek!
Startopdracht: 4 presentaties
Grammatica cursus 5 Woordsoorten 
~pauze~
Inoefenen en zelfstandig oefenen
Afsluiting


timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht
We luisteren naar de presentaties van: 









INLEVEREN SCHRIJFOPDRACHT!!
timer
5:00
Presentaties 26 nov.: 
Presentaties 27 nov.: 

Slide 4 - Tekstslide

Instructie woordsoorten
Elk woord hoort bij een 'soort': 
bijv.  lopen = een werkwoord

Welke kennen we nog meer ? >>>


Slide 5 - Tekstslide

werkwoord
Woordsoorten

Slide 6 - Woordweb

Doel 5 Grammatica



 Je leert verschillende woordsoorten kennen en herkennen:  
  •  voegwoorden
  • persoonlijk voornaamwoorden
  • bezittelijk voornaamwoorden
  • aanwijzend voornaamwoorden
  • vragend voornaamwoorden
Je kent al de woordsoorten: werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel.

Slide 7 - Tekstslide

 Cursus 5 Woordsoorten blz. 201



Vandaag 3 woordsoorten erbij leren: 
  • het voegwoord
  • het persoonlijk voornaamwoord  
  • het bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Tekstslide

5 § 3 Het voegwoord blz. 202
voegt twee woorden,   appels of peren,
voegt woordgroepen,   de blije winnaar en de teleurgestelde verliezer
voegt zinnen aan elkaar,  Hij bestelt een vegetarische pizza, want hij eet    
                 geen vlees. Als zijn pizza er lekker uitziet, neem ik er ook zo één. 

Andere voegwoorden: 
terwijl, zodat, nadat, toen, maar, dus 

Slide 9 - Tekstslide

 5 § 5 Het persoonlijk voornaamwoord blz. 206
persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw):  
verwijst naar een persoon, dier of ding! 
Die salto doet Bart jou niet na. 
Onze kat slaapt overdag, omdat hij 's nachts buiten rondloopt.
Ik heb jouw bericht ontvangen, maar het nog niet gelezen. 

 ikjij/je, u, zij/ze, wij/we, jullie, hun, hem, haar, u, ons, enz. 

Slide 10 - Tekstslide

5 § 5 Het bezittelijk voornaamwoord blz. 206
bezittelijk voornaamwoord (pers.vnw):  
geeft aan van wie iets is! 
mijn jas 
jouw vader
hun huis 
! Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord !
 ons/onze, uw, zijn, haar, jullie

Slide 11 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Inoefenen
voegwoord: blz. 202 opdr. 3

pers.vnw. en bezit.vnw.: 
 blz.206 opdracht 1 

Schrijf de antwoorden in je schrift. 
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk
blz. 203 opdracht 4 
blz. 207 opdracht 2 

Schrijf de antwoorden in je schrift. 
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Ik weet wat woordsoorten zijn. 
  2. Ik ken het werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en het voorzetsel. 
  3. Ik herken het voegwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord en het vragend voornaamwoord. 
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Volgende les 26 november: 
vervolg cursus 5 Woordsoorten 5.7 en 5.9

 Huiswerk : 
Maak blz. 203 opdracht 4 
blz. 207 opdracht 2 af. 

+ 4 presentaties

Slide 16 - Tekstslide

Om de beurt kom je naar voren. 
We gaan 30 sec. spelen. 
timer
0:30

Slide 17 - Tekstslide

30 seconds
aardbei
slager
zweefmolen
waterkraan
nijlpaard
timer
0:30

Slide 18 - Tekstslide

30 seconds
achtbaan
docent
zeepaardje
pollepel
banaan
timer
0:30

Slide 19 - Tekstslide

30 seconds
madeliefje
vliegtuig
schroevendraaier
brandweerman
kastanje
timer
0:30

Slide 20 - Tekstslide

30 seconds
strontvlieg
botsauto's
placemat
mango
achterdeur
timer
0:30

Slide 21 - Tekstslide

30 seconds
waterkraan
haarspeldje
zonnebloem
tulp
piloot
timer
0:30

Slide 22 - Tekstslide

30 seconds
koekenpan
metro
druiven
spookhuis
vermenigvuldigen
timer
0:30

Slide 23 - Tekstslide

30 seconds
croissant
struik
bestek
paraplu
walvis
timer
0:30

Slide 24 - Tekstslide

30 seconds
step
brillenkoker
KFC
lammetje
engel
timer
0:30

Slide 25 - Tekstslide

30 seconds
Australië
gitaar
deurmat
ananas
regenjas

timer
0:30

Slide 26 - Tekstslide

30 seconds
onweer
verkeersbord
gordijnen
mier
nachtmerrie
timer
0:30

Slide 27 - Tekstslide

30 seconds
thermosfles
rits
stoeptegel
narcis
vraagteken
timer
0:30

Slide 28 - Tekstslide

30 seconds
Texel
waterpas
broekriem
drumstel
varken

timer
0:30

Slide 29 - Tekstslide

30 seconds
schoorsteen
stewardess
sneeuwpop
paard
Rome


timer
0:30

Slide 30 - Tekstslide

30 seconds
viool
chocolade reep
Rembrandt van Rijn
korte broek
snijplank

timer
0:30

Slide 31 - Tekstslide

30 seconds
broodje knakworst
Nederland
balkon
bloemkool
hond
timer
0:30

Slide 32 - Tekstslide

30 seconds
trompet
boterham
elastiekje
Oostenrijk
hardlopen
timer
0:30

Slide 33 - Tekstslide

30 seconds
kussen
Picasso
microfoon
juf
appeltaart

timer
0:30

Slide 34 - Tekstslide

30 seconds
pizza margarita
tafelpoot
fietsbel
giraf
punaise 

timer
0:30

Slide 35 - Tekstslide

30 seconds
Tafelkleed
telefoonhoesje
boom
beschuit 
geschiedenis 
timer
0:30

Slide 36 - Tekstslide

30 seconds
K3
Goede tijden slechte tijden 
laptop 
elastiek 
leesboek 
timer
0:30

Slide 37 - Tekstslide