Les 29.1 - Onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden
 Taalverzorging §29
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Onregelmatige werkwoorden
 Taalverzorging §29

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- wat de regels voor het spellen van onregelmatige werkwoorden zijn; 
- hoe je met onregelmatige werkwoorden omgaat, zodat ze goed in de zin passen. 

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling
In de eerste periode hebben we stilgestaan bij werkwoordspelling. Hierbij hebben we vooral gekeken naar de persoonsvorm. 




Tegenwoordige tijd
ik ik-vorm
je/jij ik-vorm+t*
hij/zij/het ik-vorm+t
meervoud hele werkwoord
Verleden tijd
enkelvoud ik-vorm +de/te
meervoud ik-vorm +den/ten
*als je/jij achter de persoonsvorm staat, gebruiken we de ik-vorm

Slide 3 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
De meeste werkwoorden worden volgens de regels in de vorige sheet vervoegd. Er zijn ook zwakke werkwoorden, die in de verleden tijd van klank veranderen. 

Bij sommige werkwoorden gelden zelfs de regels die voor de tegenwoordige tijd gelden niet; dit zijn onregelmatige werkwoorden: 
hebben, kunnen, mogen, willen, zijn en zullen (zie pagina 118)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Werk nu aan opdracht 1 tot en met 7 op pagina 118 en 119

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'hebben'?
A
ik heb, jij hebt, hij hebt, wij hebben
B
ik heeft, jij heeft, hij heeft, wij heven
C
ik heb, jij heeft, hij heeft, wij hebben
D
ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben

Slide 12 - Quizvraag

Dansen is een
A
Onregelmatig werkwoord
B
Regelmatig werkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'zijn'?
A
ik ben, jij is, hij is, wij bennen
B
ik is, jij is, hij is, wij zijn
C
ik ben, jij bent, hij is, wij zijn
D
ik ben, jij bent, hij bent, wij bennen

Slide 14 - Quizvraag

Hoe weet je of je te maken hebt met een onregelmatig werkwoord?
A
onregelmatige werkwoorden zijn duidelijk herkenbaar.
B
je schrijft de persoonsvorm en het voltooid deelwoord niet volgens de normale regels.
C
een onregelmatig werkwoord komt niet heel regelmatig voor.
D
onregelmatige werkwoorden kunnen alleen in een zin staan.

Slide 15 - Quizvraag