Kennisexamen 04 les 2 hartslag 30-11-23

Welkom KE4/OPERATIONEEL INZETBAAR
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
SportMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom KE4/OPERATIONEEL INZETBAAR

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken

Slide 2 - Tekstslide

Doelen over KE4, operationeel inzetbaar
Aan het eind van deze les, weten jullie waarom jullie dit vak/keuzedeel krijgen.
Aan het van deze les, weten jullie wat je moeten voor je examen.
Aan het eind van deze les weten jullie wat jullie kunnen verwachten tijdens de lessen.

Slide 3 - Tekstslide

Welke wet verklaart achteruitgang als je een periode niet traint?
timer
0:30
A
Verminderde meeropbrengst
B
Overload
C
Reversibiliteit
D
Individualiteit

Slide 4 - Quizvraag

Eiwitten zijn:
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Brandstoffen en bouwstoffen
D
aminozuren

Slide 5 - Quizvraag

Wat is supercompensatie?

A
Naarmate je prestatieniveau hoger is wordt het verbeteren van je niveau steeds moeilijker
B
Rusten
C
Verbeteringen die geleidelijk zijn ontstaan, verdwijnen snel.
D
Je lichaam wil zich na een training en rust over compenseren

Slide 6 - Quizvraag

Welke trainingswetmatigheid zie je hier?
timer
0:30
A
Wet van de verminderde meeropbrengst
B
Omkeerbaarheid
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid

Slide 7 - Quizvraag

Welke trainingswetmatigheid zie je hier?
timer
0:30
A
Wet van de verminderde meeropbrengst
B
Reversibiliteit
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid

Slide 8 - Quizvraag


Welke trainingswetsmatigheid zie je hier?
A
Wet van de verminderde meeropbrengst
B
Omkeerbaarheid
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid

Slide 9 - Quizvraag

Wat is algemene fitheid?

Slide 10 - Woordweb

Wat is algemene fitheid?
Lichamelijk fit zijn en je gezond voelen is heel belangrijk als militair. 
Daarom besteed je tijdens je opleiding
veel tijd aan het verbeteren van je conditie. Hierdoor presteer je beter en je krijgt meer zelfvertrouwen.
Ook kun je mentale (geestelijke) en fysieke (lichamelijke) stress beter aan.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is lichamelijke opvoeding (LO) bij defensie?
Kijk naar het filmpje op de volgende pagina

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is lichamelijke opvoeding bij defensie?
Dat zijn de sportlessen die gegeven worden bij defensie door een bevoegd sportinstructeur

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het doel LO ?
Je richt je op het bereiken en
onderhouden van een goede conditie.
LO is de basis voor andere trainingen

Slide 15 - Tekstslide

Wat is fysieke training bij defensie?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het doel fysiek fitheid ?
Dit zijn alle lichamelijke activiteiten die jij moet verrichten als jij je taak goed wilt doen 

Deze doe je in eenheidsverband of individueel en vallen niet onder LO

Slide 17 - Tekstslide

Wat is sport ?

Slide 18 - Tekstslide

Wat is sport ?
Dit zijn alle sportactiviteiten die je vrijwillig doet om je conditie te onderhouden. Dit kan op eigen initiatief.


Slide 19 - Tekstslide

Wat is sport ?

Of door mee te doen met door bevoegde autoriteiten georganiseerde sportactiviteiten.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is sport ?

Sport kan zowel binnen als buiten de dienst plaatsvinden. Een voorbeeld is deelname aan een
sportcompetitie

Slide 21 - Tekstslide

Nu een paar controle vragen ?
De antwoorden moet je invullen op jouw telefoon

Slide 22 - Tekstslide

Wat is fysieke training?
A
Meedoen aan sportlessen defensie
B
Meedoen aan militair sport kampioenschap
C
Activiteiten die bijdragen aan taak specifieke fitheid

Slide 23 - Quizvraag

Is dit een vorm van fysieke training?

Slide 24 - Open vraag

Wat is Lichamelijke opvoeding
A
Meedoen aan sportlessen defensie
B
Meedoen aan militair sport kampioenschap
C
Activiteiten die bijdragen aan taak specifieke fitheid

Slide 25 - Quizvraag

Einde controle vragen
Nieuwe theorie 
Focus

Slide 26 - Tekstslide

Conditie
Hoe bouw je je conditie op?
Wat is conditie?

CLUCKS: coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, kracht en snelheid.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Lenigheid is een onderdeel van de clucks
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van de clucks
A
Mentale kracht
B
Snelheid
C
Lenigheid
D
Coördinatie

Slide 30 - Quizvraag

Hartslagzones
Je traint je uithoudingsvermogen, omdat je hierdoor lichamelijk beter presteert. Jij moet je taak goed en veilig uitvoeren. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Hartslagzones
Dat is belangrijk om de missie te laten slagen. Fit zijn is niet alleen goed voor je prestaties, maar zeker ook voor je gezondheid.

Slide 33 - Tekstslide

Voorlees opdracht uithoudingsvermogen
De leerlingen lezen het volgende stuk theorie voor, de docent wijst iemand aan

Slide 34 - Tekstslide

 Training uithoudingsvermogen
Inleiding


Het belang van fysiek uithoudingsvermogen voor de militair:
Het werk van een militair kan fysiek zwaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn: verplaatsen te voet met bepakking, graven, tillen en dragen van materieel en personeel. Deze taken moet je elk moment van de dag en meerdere dagen achterelkaar kunnen doen.  

Slide 35 - Tekstslide

 Training uithoudingsvermogen
Inleiding

De grondmotorische eigenschappen zijn
coördinatievermogen, lenigheid, uithoudingsvermogen, kracht, en snelheid (CLUKS). Uit onderzoek blijkt
dat kracht en uithoudingsvermogen heel belangrijk zijn als jij je taken als militair goed wilt doen.

Slide 36 - Tekstslide

Hartslag en inspanning

 
Tijdens inspanning hebben je spieren meer brandstof nodig. Je hartslag gaat omhoog om meer bloed (brandstof) naar je spieren te brengen. Als je hartslag heel hoog oploopt, werkt je hart niet meer perfect. Normaal ligt de hartslag van een volwassene in rust tussen de 60 en 80 slagen per minuut. Bij inspanning kan deze oplopen naar 180, soms zelfs boven de 200. 

Slide 37 - Tekstslide

Op een gegeven moment bereik je een grens. 
De hartslag is dan zo hoog, dat het hart zich tussen iedere hartslag niet meer goed kan vullen met bloed. Dat is de maximale hartslag. Deze verschilt per persoon en is afhankelijk van je leeftijd en aanleg. In de eerste minuut na de inspanning daalt de hartslag het sterkste. In de minuten daarna zakt de hartslag langzaam weer terug naar de normale rusthartslag. 
 Op een gegeven moment bereik je een grens. De
hartslag is dan zo hoog, dat het hart zich tussen iedere hartslag niet meer goed kan vullen met bloed. Dat is
de maximale hartslag. Deze verschilt per persoon en is afhankelijk van je leeftijd en aanleg.
In de eerste minuut na de inspanning daalt de hartslag het sterkste. In de minuten daarna zakt de hartslag
langzaam weer terug naar de normale rusthartslag. 

Slide 38 - Tekstslide

Op een gegeven moment bereik je een grens. 
De hartslag is dan zo hoog, dat het hart zich tussen iedere hartslag niet meer goed kan vullen met bloed. Dat is de maximale hartslag. Deze verschilt per persoon en is afhankelijk van je leeftijd en aanleg. In de eerste minuut na de inspanning daalt de hartslag het sterkste. In de minuten daarna zakt de hartslag langzaam weer terug naar de normale rusthartslag. 
Hoe sneller je hartslag na inspanning weer op je normale waarde zit, des te fitter je bent.
Gebruik onderstaande formule om snel een indruk te krijgen van je maximale hartslag.
Maximale hartslag = 220 min je leeftijd De geschatte maximale hartslag voor een 20-jarige is 220 - 20 = 200 slagen per minuut.
Let op!
De formule geeft een schatting van je maximale hartslag. Houd er rekening mee dat deze zo'n 15 slagen kan afwijken.
Is je hartslag hoger dan de berekende waarde, dan hoeft dat geen probleem te zijn.

Slide 39 - Tekstslide

Op een gegeven moment bereik je een grens. 
De hartslag is dan zo hoog, dat het hart zich tussen iedere hartslag niet meer goed kan vullen met bloed. Dat is de maximale hartslag. Deze verschilt per persoon en is afhankelijk van je leeftijd en aanleg. In de eerste minuut na de inspanning daalt de hartslag het sterkste. In de minuten daarna zakt de hartslag langzaam weer terug naar de normale rusthartslag. 


Gebruik onderstaande formule om snel een indruk te krijgen van je maximale hartslag.
Maximale hartslag = 220 min je leeftijd
De geschatte maximale hartslag voor een 20-jarige is 220 - 20 = 200 slagen per minuut.

Slide 40 - Tekstslide

De verschillende hardloop zones
  • Er zijn verschillende zones
  • Afhankelijk van het trainingsdoel
  • Doormiddel van HF max -leeftijd

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Duurtraining 1 is niet gericht op
A
Betere doorbloeding
B
vergroten van het hart
C
Vermogen
D
Stimuleren van vetverbranding

Slide 46 - Quizvraag

Interval training is doorgaans zwaarder dan een lange duurtraining?
niet waar

Slide 47 - Poll

Een duurtraining doe je op intensiteit
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 48 - Quizvraag

Hoe ziet een interval training er uit?
A
Telkens een langere afstand lopen op hetzelfde tempo
B
Starten op een laag tempo en gedurende de training steeds versnellen
C
Een laag tempo afwisselen met een extra hoog tempo

Slide 49 - Quizvraag

Welke trainingsmethode is gericht op het verbeteren van snelheid voor goed getrainde duursporters?
A
Intensieve interval training
B
Extensieve interval training
C
Intensieve duurtraining
D
Extensieve duurtraining

Slide 50 - Quizvraag

Wat is een effect van extensieve duurtraining? (duurtraining 1)
A
Verbeterde en betere verbranding van vetten
B
Geringe verbranding van vetten, meer glycogeen
C
Verminderde lactaat productie bij een zelfde inspanning
D
Kleinere omvang, grote intensiteit

Slide 51 - Quizvraag

Hoe meet jij je hartslag ? 

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Video

Praktijk testen !

Slide 54 - Tekstslide