In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
WelkomKE4/OPERATIONEEL INZETBAAR
Slide 1 - Tekstslide
Afspraken
Slide 2 - Tekstslide
Doelen over KE4, operationeel inzetbaar
Aan het eind van deze les, weten jullie waarom jullie dit vak/keuzedeel krijgen.
Aan het van deze les, weten jullie wat je moeten voor je examen.
Aan het eind van deze les weten jullie wat jullie kunnen verwachten tijdens de lessen.
Slide 3 - Tekstslide
Welke wet verklaart achteruitgang als je een periode niet traint?
timer
0:30
A
Verminderde meeropbrengst
B
Overload
C
Reversibiliteit
D
Individualiteit
Slide 4 - Quizvraag
Eiwitten zijn:
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Brandstoffen en bouwstoffen
D
aminozuren
Slide 5 - Quizvraag
Wat is supercompensatie?
A
Naarmate je prestatieniveau hoger is wordt het verbeteren van je niveau steeds moeilijker
B
Rusten
C
Verbeteringen die geleidelijk zijn ontstaan, verdwijnen snel.
D
Je lichaam wil zich na een training en rust over compenseren
Slide 6 - Quizvraag
Welke trainingswetmatigheid zie je hier?
timer
0:30
A
Wet van de verminderde meeropbrengst
B
Omkeerbaarheid
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid
Slide 7 - Quizvraag
Welke trainingswetmatigheid zie je hier?
timer
0:30
A
Wet van de verminderde meeropbrengst
B
Reversibiliteit
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid
Slide 8 - Quizvraag
Welke trainingswetsmatigheid zie je hier?
A
Wet van de verminderde meeropbrengst
B
Omkeerbaarheid
C
Specificiteit
D
Duurzaamheid
Slide 9 - Quizvraag
Wat is algemene fitheid?
Slide 10 - Woordweb
Wat is algemene fitheid?
Lichamelijk fit zijn en je gezond voelen is heel belangrijk als militair.
Daarom besteed je tijdens je opleiding
veel tijd aan het verbeteren van je conditie. Hierdoor presteer je beter en je krijgt meer zelfvertrouwen.
Ook kun je mentale (geestelijke) en fysieke (lichamelijke) stress beter aan.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is lichamelijke opvoeding (LO) bij defensie?
Kijk naar het filmpje op de volgende pagina
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Wat is lichamelijke opvoeding bij defensie?
Dat zijn de sportlessen die gegeven worden bij defensie door een bevoegd sportinstructeur
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het doel LO ?
Je richt je op het bereiken en
onderhouden van een goede conditie.
LO is de basis voor andere trainingen
Slide 15 - Tekstslide
Wat is fysieke training bij defensie?
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het doel fysiek fitheid ?
Dit zijn alle lichamelijke activiteiten die jij moet verrichten als jij je taak goed wilt doen
Deze doe je in eenheidsverband of individueel en vallen niet onder LO
Slide 17 - Tekstslide
Wat is sport ?
Slide 18 - Tekstslide
Wat is sport ?
Dit zijn alle sportactiviteiten die je vrijwillig doet om je conditie te onderhouden. Dit kan op eigen initiatief.
Slide 19 - Tekstslide
Wat is sport ?
Of door mee te doen met door bevoegde autoriteiten georganiseerde sportactiviteiten.
Slide 20 - Tekstslide
Wat is sport ?
Sport kan zowel binnen als buiten de dienst plaatsvinden. Een voorbeeld is deelname aan een
sportcompetitie
Slide 21 - Tekstslide
Nu een paar controle vragen ?
De antwoorden moet je invullen op jouw telefoon
Slide 22 - Tekstslide
Wat is fysieke training?
A
Meedoen aan sportlessen defensie
B
Meedoen aan militair sport
kampioenschap
C
Activiteiten die bijdragen aan taak specifieke fitheid
Slide 23 - Quizvraag
Is dit een vorm van fysieke training?
Slide 24 - Open vraag
Wat is Lichamelijke opvoeding
A
Meedoen aan sportlessen defensie
B
Meedoen aan militair sport
kampioenschap
C
Activiteiten die bijdragen aan taak specifieke fitheid
Slide 25 - Quizvraag
Einde controle vragen
Nieuwe theorie
Focus
Slide 26 - Tekstslide
Conditie
Hoe bouw je je conditie op?
Wat is conditie?
CLUCKS: coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, kracht en snelheid.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Lenigheid is een onderdeel van de clucks
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Wat is geen onderdeel van de clucks
A
Mentale kracht
B
Snelheid
C
Lenigheid
D
Coördinatie
Slide 30 - Quizvraag
Hartslagzones
Je traint je uithoudingsvermogen, omdat je hierdoor lichamelijk beter presteert. Jij moet je taak goed en veilig uitvoeren.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Hartslagzones
Dat is belangrijk om de missie te laten slagen. Fit zijn is niet alleen goed voor je prestaties, maar zeker ook voor je gezondheid.
Slide 33 - Tekstslide
Voorlees opdracht uithoudingsvermogen
De leerlingen lezen het volgende stuk theorie voor, de docent wijst iemand aan
Slide 34 - Tekstslide
Training uithoudingsvermogen
Inleiding
Het belang van fysiek uithoudingsvermogen voor de militair:
Het werk van een militair kan fysiek zwaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn: verplaatsen te voet met bepakking, graven, tillen en dragen van materieel en personeel. Deze taken moet je elk moment van de dag en meerdere dagen achterelkaar kunnen doen.
Slide 35 - Tekstslide
Training uithoudingsvermogen
Inleiding
De grondmotorische eigenschappen zijn
coördinatievermogen, lenigheid, uithoudingsvermogen, kracht, en snelheid (CLUKS). Uit onderzoek blijkt
dat kracht en uithoudingsvermogen heel belangrijk zijn als jij je taken als militair goed wilt doen.
Slide 36 - Tekstslide
Hartslag en inspanning
Tijdens inspanning hebben je spieren meer brandstof nodig. Je hartslag gaat omhoog om meer bloed (brandstof) naar je spieren te brengen. Als je hartslag heel hoog oploopt, werkt je hart niet meer perfect. Normaal ligt de hartslag van een volwassene in rust tussen de 60 en 80 slagen per minuut. Bij inspanning kan deze oplopen naar 180, soms zelfs boven de 200.
Slide 37 - Tekstslide
Op een gegeven moment bereik je een grens.
De hartslag is dan zo hoog, dat het hart zich tussen iedere hartslag niet meer goed kan vullen met bloed. Dat is de maximale hartslag. Deze verschilt per persoon en is afhankelijk van je leeftijd en aanleg. In de eerste minuut na de inspanning daalt de hartslag het sterkste. In de minuten daarna zakt de hartslag langzaam weer terug naar de normale rusthartslag.
Op een gegeven moment bereik je een grens. De
hartslag is dan zo hoog, dat het hart zich tussen iedere hartslag niet meer goed kan vullen met bloed. Dat is
de maximale hartslag. Deze verschilt per persoon en is afhankelijk van je leeftijd en aanleg.
In de eerste minuut na de inspanning daalt de hartslag het sterkste. In de minuten daarna zakt de hartslag
langzaam weer terug naar de normale rusthartslag.
Slide 38 - Tekstslide
Op een gegeven moment bereik je een grens.
De hartslag is dan zo hoog, dat het hart zich tussen iedere hartslag niet meer goed kan vullen met bloed. Dat is de maximale hartslag. Deze verschilt per persoon en is afhankelijk van je leeftijd en aanleg. In de eerste minuut na de inspanning daalt de hartslag het sterkste. In de minuten daarna zakt de hartslag langzaam weer terug naar de normale rusthartslag.
Hoe sneller je hartslag na inspanning weer op je normale waarde zit, des te fitter je bent.
Gebruik onderstaande formule om snel een indruk te krijgen van je maximale hartslag.
Maximale hartslag = 220 min je leeftijd De geschatte maximale hartslag voor een 20-jarige is 220 - 20 = 200 slagen per minuut.
Let op!
De formule geeft een schatting van je maximale hartslag. Houd er rekening mee dat deze zo'n 15 slagen kan afwijken.
Is je hartslag hoger dan de berekende waarde, dan hoeft dat geen probleem te zijn.
Slide 39 - Tekstslide
Op een gegeven moment bereik je een grens.
De hartslag is dan zo hoog, dat het hart zich tussen iedere hartslag niet meer goed kan vullen met bloed. Dat is de maximale hartslag. Deze verschilt per persoon en is afhankelijk van je leeftijd en aanleg. In de eerste minuut na de inspanning daalt de hartslag het sterkste. In de minuten daarna zakt de hartslag langzaam weer terug naar de normale rusthartslag.
Gebruik onderstaande formule om snel een indruk te krijgen van je maximale hartslag.
Maximale hartslag = 220 min je leeftijd
De geschatte maximale hartslag voor een 20-jarige is 220 - 20 = 200 slagen per minuut.
Slide 40 - Tekstslide
De verschillende hardloop zones
Er zijn verschillende zones
Afhankelijk van het trainingsdoel
Doormiddel van HF max -leeftijd
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Duurtraining 1 is niet gericht op
A
Betere doorbloeding
B
vergroten van het hart
C
Vermogen
D
Stimuleren van vetverbranding
Slide 46 - Quizvraag
Interval training is doorgaans zwaarder dan een lange duurtraining?
niet waar
Slide 47 - Poll
Een duurtraining doe je op intensiteit
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 48 - Quizvraag
Hoe ziet een interval training er uit?
A
Telkens een langere afstand lopen op hetzelfde tempo
B
Starten op een laag tempo en gedurende de training steeds versnellen
C
Een laag tempo afwisselen met een extra hoog tempo
Slide 49 - Quizvraag
Welke trainingsmethode is gericht op het verbeteren van snelheid voor goed getrainde duursporters?
A
Intensieve interval training
B
Extensieve interval training
C
Intensieve duurtraining
D
Extensieve duurtraining
Slide 50 - Quizvraag
Wat is een effect van extensieve duurtraining? (duurtraining 1)
A
Verbeterde en betere verbranding van vetten
B
Geringe verbranding van vetten, meer glycogeen
C
Verminderde lactaat productie bij een zelfde inspanning