6.1 Gezonde voeding

H6 voeding, vertering en gezondheid
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 voeding, vertering en gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Terugblik §5.5

Start hoofdstuk 6:
§6.1

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik §5.5
Wat jullie gemaakt hebben = 
  1. Lezen tekst op pagina 170 t/m 173 + bestuderen bron 19
  2. Maken opdracht 74, 75, 78, 80, 82 van §5.5


Slide 3 - Tekstslide

Wortelharen nemen mineralen uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem. Dit is een voorbeeld van
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport

Slide 4 - Quizvraag

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.

A
A:water B: meest
B
A:water B:minste
C
A:opgeloste stoffen B:meeste
D
A:opgeloste stoffen B:minste

Slide 5 - Quizvraag

Stroming in de houtvaten gaat altijd
A
omhoog
B
omlaag
C
in beiden richtingen

Slide 6 - Quizvraag

Door welke 3 krachten wordt water in een plant omhoog getransporteerd?

Slide 7 - Open vraag

In de bastvaten is de richting van de sapstroom afhankelijk van de plaats waar de suikers nodig zijn. Noem een situatie waarbij de sapstroom omhoog gaat en een waarbij deze omlaag gaat.

Slide 8 - Open vraag

H6 voeding, vertering en gezondheid

Slide 9 - Tekstslide

H6 voeding, vertering en gezondheid
6.1 gezonde voeding (CE)
6.2 verteringsstelsel (CE)
6.3 enzymen (CE)
6.4 transport door de darm, opname van stoffen (CE)
6.5 opslag en afbraak in de lever (CE)

BINAS 82 (voeding en spijsvertering)

Slide 10 - Tekstslide

Doelen van deze les
- Je noemt factoren die van invloed zijn op de energiebehoefte van de mens.
- Je noemt de voedingsstoffen en hun functies.
- Je legt uit waardoor kleinere organismen sneller afkoelen dan grote organismen. 
- Je beschrijft een gezond voedingspatroon en de gevolgen van een ongezond voedingspatroon. 

Slide 11 - Tekstslide

Energiebehoefte
H5: Ruststofwisseling is afhankelijk van geslacht, lengte, leeftijd... 

Maar energiebehoefte ligt ook aan activiteit, omgevingstemperatuur en hormonen. 

Slide 12 - Tekstslide

Functies voedingsstoffen
6 verschillende voedingsstoffen: 
Vetten
Eiwitten
Koolhydraten
Water
Vitamines
Mineralen
Ken van elk de functie!

Slide 13 - Tekstslide

Vetten = brandstof
  • Noten, zaden, olie, vis
  • C, O en H atomen 
  • Hoge energie waarde
  • Sommige zijn goed voor je, andere wat minder...

Slide 14 - Tekstslide

Eiwitten = bouwstof
  • bouw van cellen, enzymen, hormonen.
  • Noten, zaden, dierlijke producten
  • C, O, H en N atomen
  • Opgevouwen ketens van aminozuren 

Slide 15 - Tekstslide

Koolhydraten
= brandstof

  • Graanproducten, rijst, fruit
  • C, O en H atomen 
  • Naam eindigt op ‘-ose’

Slide 16 - Tekstslide

Water = bouwstof
  • Bouwstof voor cellen
  • daarnaast transportmiddel, oplosmiddel, warmtebuffer en koelvloeistof.
  • ADH 1,5 a 2 liter

Slide 17 - Tekstslide

Regelstoffen (beschermende stof)
Vitaminen zijn organische stoffen (gemaakt door een organisme) 

Mineralen zijn anorganische stoffen. belangrijk voor bv. osmotische waarde. Als bouwstof, onderdeel van enzymen en hormonen. 

Slide 18 - Tekstslide

Voedingsvezels
  • Niet verteerbare plantaardige moleculen
  • Cellulose (celwanden) 
  • Pectine (tussencelstof) 
  • Versoepelen de ontlasting 

Slide 19 - Tekstslide

Functies van voedingsstoffen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Evenwichtige voeding
Voeding afgestemd op energieverbruik én hoeveelheid voedingsstoffen (ADH). 
Ontbreekt de afstemming, dan kunnen welvaartsziekten of gebrekziekten ontstaan.

Slide 22 - Tekstslide

H6 voeding, vertering en gezondheid

Slide 23 - Tekstslide

Vandaag
6.1 afmaken

Start  6.2

Slide 24 - Tekstslide

Alles wat je nodig hebt
Na geboorte: moedermelk (bouwstoffen)
Begin: gelig (veel eiwitten)
Daarna: wit (minder eiwit, meer vet en lactose)

Vetten en koolhydraten: bouwstoffen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Alles wat je nodig hebt
Pasgeboren kind: relatief groot lichaamsoppervlak (in vergelijking met inhoud) -> snelle afkoeling
Ouder worden: inhoud neemt sneller toe dan oppervlakte -> makkelijker warmte vasthouden

Moedermelk: beschermende stoffen + antistoffen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Nu en huiswerk
  • Maak opdracht 15, 18, 19, 21
  • Stel vragen


Klaar? Lees 6.2 (vanaf blz 190)



timer
8:00

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link