Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3
In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 6 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Welke medische handeling verricht de doktersassistent in het filmpje?
Slide 3 - Open vraag
Waarom is het belangrijk om een huisarts te hebben?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Open vraag
Wat moet je doen als iemands leven in gevaar is?
A
Naar de huisarts gaan
B
Naar de huisartsenpost gaan
C
Alarmnummer 112 bellen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van eerstelijns zorg?
A
Huisartsenpost
B
Ziekenhuiszorg
C
Fysiotherapeut
D
Apotheek
Slide 7 - Quizvraag
Wat voor communicatie is dit?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Goede communicatie
D
Ondersteunende communicatie
Slide 8 - Quizvraag
Verbale communicatie
Slide 9 - Woordweb
Waarop moet een doktersassistent letten als hij/zij bezoekers ontvangt?
Slide 10 - Open vraag
Representatief betekent
A
Dat je er goed verzorgd en professioneel uitziet
B
Dat je voor je zelf kan opkomen
Slide 11 - Quizvraag
Hoe kun je als doktersassistent laten zien dat je een representatief uiterlijk hebt?
Slide 12 - Open vraag
Als je werkt in een bedrijf kan je te maken krijgen met twee soorten bezoekers: een geplande bezoeker of een ongeplande bezoeker. Op een geplande bezoeker ben je ............ Een ongeplande bezoeker komt ............ Wat zijn de ontbrekende woorden?
A
voorbereid
B
te laat
C
verwacht
D
onverwacht
Slide 13 - Quizvraag
Hoe noem je een patiënt die naar de inloopspreek uur komt? Geplande of ongeplande bezoeker
Slide 14 - Open vraag
Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?
Met vriendelijke groet,
A
formeel
B
informeel
Slide 15 - Quizvraag
Gebruik jij informeel of formeel taalgebruik als je een WhatsApp stuurt naar je vrienden?
timer
0:15
A
formeel taalgebruik
B
informeel taalgebruik
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Video
Hoe heet de tekst die je gebruikt als je de telefoon aanneemt?
Slide 18 - Open vraag
Waarom is het handig om een telefoonnotitie te maken?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Video
Hoe spel je je achternaam volgens het telefoonalfabet?
Slide 21 - Woordweb
Hoe gebruik je een microvezeldoek?
Slide 22 - Open vraag
Microvezel doekje vouw je in ?
A
6 vlakken
B
10 vlakken
C
7 vlakken
D
16 vlakken
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Video
Bij een vingerverband gebruik je:
A
Metalline + hydrofiel zwachtel
B
Metalline + ideaal zwachtel
C
Steriel gaasje + hydrofiel zwachtel en kleefpleister
D
Steriel gaasje + ideaal zwachtel
Slide 25 - Quizvraag
Steunverband
Hydrofiele zwachtel
Metalline
Steriel gaasje
Snelverband
Betadine
Mitella
Slide 26 - Sleepvraag
Slide 27 - Video
Welk verband gebruik je bij een verstuiking?
A
Snelverband
B
Steunverband
C
Dekverband
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Video
Wat moet je doen bij een brandwond?
Slide 30 - Open vraag
Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond
Slide 31 - Quizvraag
Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond
Slide 32 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor inenting?
A
Vaccinatie
B
DKTP
C
Injectie
D
Infuus
Slide 33 - Quizvraag
De huisarts schrijft medicatie in de vorm van tabletten, welke toedieningsvorm is dit?
A
Oraal
B
Rectaal
Slide 34 - Quizvraag
Er zijn middelen voor zelfzorg. Deze kun je zonder recept kopen, soms bij de apotheek. Welke medicatie kan je als zelfzorg kopen?