Naamwoordelijk gezegde (ng)
Een persoon
is iets!: Ik
ben leraar NederlandsJe hebt drie onderdelen in een ng:
1. Het koppelwerkwoord: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
2. Een naamwoordelijk deel: Een eigenschap: Wat iemand is.
3. Alle andere werkwoorden zoals de persoonsvorm.
Let op:
1. Een zin heeft óf een werkwoordelijk gezegde óf een naamwoordelijk gezegde.
2. Een naamwoordelijk gezegde heeft nooit een lijdend voorwerp