H3 - 1.3 Zuivere stoffen en mengsels

H3 - 1.3 Zuivere stoffen en mengsels
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 - 1.3 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


volume, dichtheid en massa
Welke van deze zijn stofeigenschappen?
A
alleen volume
B
volume en massa
C
alleen massa
D
alleen dichtheid

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de formule voor dichtheid?
Gebruikt deze woorden:
....=..........
dichtheid
volume
massa

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is nog meer een stofeigenschap?
A
smeltpunt
B
temperatuur
C
massa
D
gewicht

Slide 5 - Quizvraag

Wat is GEEN stofeigenschap
A
oplosbaarheid
B
elektrisch geleidbaarheid
C
volume
D
dichtheid

Slide 6 - Quizvraag


Kleding gemaakt met Gore-tex stoot water af. Wat kan je zeggen van gore-tex
A
het is hydrofiel
B
het heterofiel
C
het is hydrofoob
D
geen van allen

Slide 7 - Quizvraag


Wat geeft dit plaatje van het deeltjesmodel weer?
A
een gas
B
een vaste stof
C
een vloeistof
D
geen van de drie

Slide 8 - Quizvraag


Welke kracht is het sterkste bij deze vaste stof?
A
de trillingskracht
B
de verwarmingskracht
C
geen van de drie
D
de aantrekkingskracht

Slide 9 - Quizvraag


Welke kracht is het sterkste bij deze vaste stof?
A
de trillingskracht
B
de verwarmingskracht
C
geen van de drie
D
de aantrekkingskracht

Slide 10 - Quizvraag


Welke uitspraak is op microniveau?
1 - een stof stoot water af
2 - moleculen gaan harder trillen
A
alleen 1
B
alleen 2
C
allebei
D
geen van beide

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:
- ken je het verschil tussen zuivere stoffen en mengsels op micro- en op macroniveau
- kun je smelt- en kookdiagrammen van beschrijven en aflezen
- herken je een aantal mengsels op macroniveau

Slide 12 - Tekstslide


Een zuivere stof is één stof.

Een mengsel is meerdere zuivere stoffen door elkaar.

De meeste stoffen in het dagelijks leven zijn mengsels.


Slide 13 - Tekstslide

ZUIVERE STOF
MENGSEL
kristalsuiker
zonnebloemolie
sinaasappelsap (vers geperst)
kraanwater
spa blauw
parfum
melk
tandpasta
sportdrank
lucht
aluminium

Slide 14 - Sleepvraag

Mengsel op microniveau

Slide 15 - Tekstslide

Zuivere stof

Slide 16 - Tekstslide

Zuivere stof
smelt- en kookpunt
Mengsel
smelt- en kooktraject

Slide 17 - Tekstslide

Soorten mengsels
Een oplossing is een helder mengsel van een vaste stof of een vloeistof die opgelost is in een vloeistof.

Een suspensie is een troebel mengsel van een vaste stof die slecht oplost in een vloeistof.
= oplosmiddel

Slide 18 - Tekstslide

Soorten mengsels
Een emulsie is een troebel mengsel van vloeistoffen waarbij kleine druppeltjes van de ene vloeistof verdeeld zijn in de andere vloeistof. 


Slide 19 - Tekstslide

Soorten mengsels
Een mengsel bestaat uit twee of meer stoffen.
helder mengsel = homogeen: de stoffen zijn volledig gemengd.

troebel mengsel = heterogeen: de stoffen zijn niet volledig gemengd.
rook
(s) + (g)
nevel
(l) + (g)
vast = s                (solid)
vloeibaar = l       (liquid)
gas = g                (gas)

Slide 20 - Tekstslide

Een oplossing is altijd
A
kleurloos
B
troebel
C
helder
D
wit

Slide 21 - Quizvraag

Een suspensie is een...
A
mengsel van twee vloeistoffen
B
mengsel van twee vaste stoffen
C
mengsel van een vloeistof en een vaste stof
D
zuivere stof

Slide 22 - Quizvraag

In welke reageerbuis zit een emulsie?
A
Reageerbuis 1
B
Reageerbuis 2
C
Reageerbuis 3
D
Geen van de drie

Slide 23 - Quizvraag

Homogeen mengsel
Heterogeen mengsel
Emulsie
Oplossing
Rook
Legering
Suspensie
Vaste stoffen mengsel
Nevel
Gas mengsel

Slide 24 - Sleepvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:
- ken je het verschil tussen zuivere stoffen en mengsels op micro- en op macroniveau
- kun je smelt- en kookdiagrammen van beschrijven en aflezen
- herken je een aantal mengsels op macroniveau

Slide 25 - Tekstslide

Wat:
Maak opdrachten 1, 4 t/m 7 en 9 (blz. 32 t/m 34)

Hoe:
Samen of alleen, zachtjes overleggen

Als je klaar bent:
Maak vragen van paragraaf 1.2 af (1 t/m 9, blz. 22, 23)

Slide 26 - Tekstslide