Kengetallen 1

Bedrijfseconomie
tweede leerjaar 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie
tweede leerjaar 

Slide 1 - Tekstslide

Wat staat er op de planning
examentraining (examen is op 17 mei 2023)
om 14.30

Slide 2 - Tekstslide

Welke onderwerpen vinden jullie lastig mbt het vak bedrijfseconomie?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Kengetallen
Een getal dat inzicht geeft in de situatie en/of de ontwikkelingen van een beleid of productieproces.
Een kengetal opzich zegt dus niets!
De context waarin het getal gebruikt wordt is dus belangrijk!

Slide 5 - Tekstslide

Voorraad kengetallen.

Slide 6 - Tekstslide

Omzetsnelheid & gemiddelde voorraad
Omzetsnelheid = aantal keren dat de gemiddelde voorraad per jaar verkocht wordt.

Gemiddelde voorraad = 


Omzetsnelheid =                                         of
2beginvoorraad+eindvorraad
gemiddeldevoorraadJaaromzet
gemiddeldevoorraadJaarafzet

Slide 7 - Tekstslide

Jaar omzet € 2.500.000,00
Waarde van de voorraad 01/01 € 1.600.000,00
Waarde van de voorraad 31/12 € 800.000,00

Bereken de omzet snelheid

Slide 8 - Open vraag

Servicegraad
Servicegraad = hoe goed heb ik mijn voorraad op orde.

Servicegraad = 
aantal.artikelen.in.het.assortimentAantal.artikle.op.voorraadx100
aantal.niet.uit.voorraad.geleverde.ordersTotaal.aantal.ordersx100

Slide 9 - Tekstslide

Financiële kengetallen
Liquiditeit

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Current ratio
Current ratio = kan ik op de middellange termijn aan de betalings                                           verplichtingen voldoen?

Current ratio


De norm is dat deze groter of gelijk is aan 1,5.
Alles daaronder is dus niet goed!
Kort.vreemd.vermogenVlottende.activa

Slide 12 - Tekstslide

Bereken de current ratio uit de balans op het blad.

Slide 13 - Open vraag

Quick ratio
Quick ratio = kan op korte termijn aan de betalingsverplichting voldaan                             worden? 

Quick ratio = 


De norm is dat deze groter of gelijk is aan 1,0.
Alles daaronder is dus niet goed!
Kort.vreemd.vermogenVlottende.activavoorraden

Slide 14 - Tekstslide

Bereken de quick ratio uit de balans op het blad.

Slide 15 - Open vraag

Nettobedrijfs/werk kapitaal
Nettowerkkapitaal = beschikt het bedrijf over "spontane" financiering?

Nettowerkkapitaal

Nettokapitaal behoeft = het te kort aan "spontane" financiering.

Nettokas
vlottende.activakortlopende.schulden
Nettobedrijfskapitaalnettoskapitaal.behoefte

Slide 16 - Tekstslide

Bereken het nettowerkkapitaal uit de balans op het blad.

Slide 17 - Open vraag

Financiële kengetallen
Solvabiliteit

Slide 18 - Tekstslide

Solvabiliteitsverhouding
Kan ik op de lange termijn op aan mijn verplichtingen voldoen

Solvabiliteitsverhouding = 

De norm is dat deze is tussen de 1,5 en 2.0.
Lager of hoger is dus niet goed.
vreemd.vermogenTotale.activa

Slide 19 - Tekstslide

Bereken de solvabiliteitsverhouding uit de balans op het blad.

Slide 20 - Open vraag

schulden ratio / debt ratio
Hoe verhouden de schulden zich tegenover het totale vermogen.

debt ratio = 

De norm is max 0,75 of 75%.
totaal.vermogenvreemd.vermogen(x100)

Slide 21 - Tekstslide

Bereken de debt ratio uit de balans op het blad.

Slide 22 - Open vraag

solvabiliteitspercentage
Hoeveel % van de bezittingen is gefinancierd met eigenvermogen.

 solvabiliteitspercentage = 

De norm is 25% of meer.
vreemd.vermogeneigen.vermogen(x100)

Slide 23 - Tekstslide

Bereken het solvabiliteitspercentage uit de balans op het bord.

Slide 24 - Open vraag

ROI & ROS
ROI = return on investment

RIO = 

ROS = return on sales

ROS = 
geinvesteerd.vermogenWinstx100
omzetWinstx100

Slide 25 - Tekstslide

Bereken de RIO uit de balans op het blad.

Slide 26 - Open vraag

Bereken de ROS uit de balans op het blad.

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag met:
De opdracht zoals die in teams staat.

Slide 28 - Tekstslide