KD PABO - GS Terugblik tijdvak 1 en 2

• Onderwijsassistenten
• MBO
• Studiejaar 2

Terugblik

Tijdvak 1 en 2

Wat is een ander woord voor jagers-verzamelaars?

Noem 2 kenmerken die horen bij het bestaan van jagers-verzamelaars.

Wat is de juiste volgorde?

1. Bankeramiekers, Trechterbekervolk, rendierjagers
2. Trechterbekervolk, Bandkeramiekers, rendierjagers
3. Rendierjagers, Bandkeramiekers, Trechterbekervolk
4. Rendierjagers, Trechterbekervolk, Bandkeramiekers

Wat is een ander woord voor
trechterbekervolk?

Hoe noem je de overgang van jagen-verzamelen naar landbouw?

Noem 3 gevolgen van de Agrarische Revolutie.

Noem 3 kenmerken van de Grieks-Romeinse cultuur.

Noem 3 kenmerken van Romanisering.

Leerdoelen

B.1.1 Je kan uitleggen waarom jagers-verzamelaars nomaden waren.

B.1.2 Je kan veranderingen toelichten die het gevolg waren van de agrarische revolutie.

B.2.1 Je kan Grieks-Romeinse cultuur herkennen en beschrijven.

B.2.2 Je kan voorbeelden herkennen en beschrijven van de beïnvloeding van de Grieks-Romeinse cultuur op de Germaanse cultuur.

B.2.3 Je kan de ontwikkeling van het christendom in het Romeinse Rijk beschrijven.

Deze les gaan we werken aan leerdoel:

B.3.4 Je kan hofstelsel, leenstelsel en horigheid uitleggen.

Vorige week hebben we het gehad
over het hofstelsel, wat weet je hier nog van?

Hofstelsel

Ookwel 'domeinstelsel' genoemd

Domein = een stuk land

Baas = Leenheer

Baas van de leenheer = vorst, keizer, koning

Romeinse Rijk

Middeleeuwen

Onzeker bestaan

Onzekerheid >

1) Ontstaan van hofstelsel  = sociaaleconomisch gevolg

2)ontstaan van afhankelijke relaties tussen hogere en lagere machthebbers =  politiek-bestuurlijk gevolg

  Feodalisme / leenstelsel / vazalliteit

   (feudum = leen)

Waarom kwam het leenstelsel op?

Belangrijkste reden

1. Economische reden
2. Er is geen geld meer
3. Bezit wordt gebruikt als betaalmiddel
4. Heb je geen bezit? Dan ga je aan het werk op een domein als horige.

Karel de Grote (747 - 814)

Rijk verdeeld in 'Gouwen'

Frankische rijk > later FRANKRIJK

Na dood Karel de Grote versplintering Frankische Rijk

Waarom? Germaanse erfrecht (elke zoon erft)

Begrippenkennis

Een ambt = een taak/ beroep 

Zowel een leenheer als een leenman heeft rechten en plichten

Dit was een mondelinge overeenkomst

De schout > functie die ontstond in de Middeleeuwen. (hoofd  van de plaatselijke ordehandhavers, nu > ‘politiechef’ 

In bepaalde gebieden waren schouten ook een soort burgemeesters, met een uitgebreider takenpakket. 

Rechten en plichten

Plichten

1.namens koning(in) rechtspreken

2.besturen

3.mannen oproepen tot oorlog voeren

Rechten

1. Ambt in leen

2. Burcht

3. Belastingrechten

4. Domeinen (hofstselsel)

(H)eerlijk zullen we alles delen

De koning(in) verdeelt het stuk land (cake) volgens de principes van het feodale stelsel

De koning(in) bepaalt wie hoeveel land krijgt

Degene die land krijgen van de koning bepalen vervolgens ook weer zelf wat zij met dat land gaan doen.

Conclusie

1.De koning(in) heeft het grootste stuk land

2.De graven en hertogen hebben hun land weer uitgeleend aan hogere/lagere vazallen/leenmannen

3.De hogere/lagere vazallen/leenmannen hebben nog een kleiner stuk land

4.De horigen hebben een kruimel of niets