Koolstofchemie karakteristieke groepen 2

Koolstofchemie
karakteristieke groepen 2
alkynen, aldehyden, ketonen, aromaten, aminozuren, 
fenolen, ethers, cyclo alkanen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Koolstofchemie
karakteristieke groepen 2
alkynen, aldehyden, ketonen, aromaten, aminozuren, 
fenolen, ethers, cyclo alkanen

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
Voorvoegsel wordt:
Verkorte notatievorm, lees op hoekpunten en kruispunten een C-atoom.
Stamlengte is :
Achtervoegsel wordt:
-on
3
-al
aldehydegroep
-oxo
ketongroep
4

Slide 2 - Sleepvraag

Sleep de stoffen naar de juiste plek...
Is het een organische stof of niet?
organische stof
geen organische stof
suiker
koolstofdioxide
butaan
vetten
zwavelzuur
water
etheen

Slide 3 - Sleepvraag


Welke karakteristieke groep 
is hiernaast afgebeeld?
A
fenylgroep
B
ketongroep
C
aldehydegroep
D
carboxylgroep

Slide 4 - Quizvraag


Welke uitgang moet je 
achter de stam zetten bij 
deze structuurformule?
A
-aan
B
-yn
C
-een
D
-enyn

Slide 5 - Quizvraag


In welke tabel kan je triviale namen vinden van stoffen?
A
25A
B
66A
C
66C
D
66D

Slide 6 - Quizvraag


Waar hoort de volgende formule bij?
CnH2n-2
A
alkanen
B
alkenen
C
alkynen
D
alkenynen

Slide 7 - Quizvraag


Welke achtervoegsel moet je vervoegen bij een aminozuur?
A
-amine
B
-hydroxyl
C
-amino
D
-zuur

Slide 8 - Quizvraag


Hoeveel zuurgroepen bevat een trizuur?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag


Welke karakteristieke groep 
is hiernaast afgebeeld?
A
aldehydegroep
B
carboxylgroep
C
hydroxylgroep
D
ketongroep

Slide 10 - Quizvraag


Als een ketongroep niet de hoofdgroep is, welk voorvoegsel gebruik je dan?
A
-oxo
B
-amino
C
-hydroxy
D
-alkoxy

Slide 11 - Quizvraag


Welke karakteristieke groep van de volgende 
4 mogelijkheden heeft de hoogste prioriteit?
A
halogeengroep
B
alcoholen
C
carbonzuren
D
aminen

Slide 12 - Quizvraag


Welke stam moet je
bij deze structuurformule
gebruiken?
A
benzeen
B
fenyl
C
cyclohexaan
D
cyclononaan

Slide 13 - Quizvraag


Welke karakteristieke groep 
is hiernaast afgebeeld?
A
ethergroep
B
ketongroep
C
aldehydegroep
D
alcoholgroep

Slide 14 - Quizvraag


Geef de naam van de volgende structuurformule:
(let op notatie)

Slide 15 - Open vraag

Geef de naam van de volgende structuurformule:
(let op notatie)

- er zijn 2 halogeengroepen en verder geen andere belangrijke 
karakteristieke groepen. 
- je nummert zo laag mogelijk voor de groepnaam met de beginletter die het eerst in het alfabet komt. Broom krijgt dus het laagste plaatsnummer. broom & fluor
- telwoorden gebruik je niet om deze nummering te bepalen! (voorbeeld monobroom & monofluor)
- leesrichting is dus vanaf broom tegen de klokrichting in.
- let op dat er geen cirkel in het binnenste staat, dus dit is geen benzeen!
- stam vervoegen met cyclohexaan

Antwoord: 1-broom-2-fluorcyclohexaan

Slide 16 - Tekstslide


Geef de naam van de volgende structuurformule:
(let op notatie)

Slide 17 - Open vraag

Geef de naam van de volgende structuurformule:
(let op notatie)

- er zijn 2 karakteristiekegroepen; een broomgroep en een 
hydroxylgroep.
- echter zit de hydroxylgroep gelijk verbonden met de benzeenring 
dus dit krijgt de naam benzenol of fenol
- telling begint bij de hydroxylgroep en de broomgroep moet je dan vanuit daar de laagste telling meegeven.
- leesrichting is dus vanaf de hydroxylgroep met de klokrichting mee gelezen.

Antwoord: 3-broombenzenol of 3-broomfenol

Slide 18 - Tekstslide

ethers
esters
ketonen
Sleep de stoffen naar de juiste plaats
methylethanoaat
propanon
methoxyethaan

Slide 19 - Sleepvraag

Vanilline, het hoofdbestanddeel van vanille, behoort tot de klasse van welke stoffen?
A
aldehyden
B
ketonen
C
ethers
D
esters

Slide 20 - Quizvraag

Lucy voert een destillatie uit.
Ze destilleert een mengsel van ether (kookpunt 34,6) en ethanol (kookpunt 78,4).
Wat is bij deze destillatie het destillaat?
A
ethanol
B
ether

Slide 21 - Quizvraag


Dit is een
A
ester
B
aldehyde
C
ether
D
keton

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het meest opmerkelijke gevarenaspect van de stof ether? Gebruik binas.
A
bijtend
B
verslavingsgevaar
C
zeer giftig
D
explosie gevaar

Slide 23 - Quizvraag


Dit is een
A
ester
B
aldehyde
C
ether
D
keton

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de molecuulformule
van benzeen ?
A
C8H8
B
C6H8
C
C6H6
D
C8H6

Slide 25 - Quizvraag

Buteen (C4H8) is een...
A
zout
B
moleculaire stof
C
metaal
D
ion

Slide 26 - Quizvraag

Benzeen is een verzadigde koolwaterstof.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Welke eigenschap moet een koolwaterstof hebben voor een additie reactie?
A
Een alcoholgroep (-OH)
B
Een zuurgroep (-COOH)
C
Hij moet onverzadigd zijn
D
Hij moet verzadigd zijn

Slide 28 - Quizvraag

De additie van waterstof aan but-1-een geeft hetzelfde molecuul als de additie van waterstof aan but-2-een
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

additie of
condensatie?
A
additie
B
condensatie

Slide 30 - Quizvraag


als je chloorethaan wil maken, kan dat via additie en substitutie, wat is juist (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
B
C
D

Slide 31 - Quizvraag

De substitutie van ethaan met 1 molecuul broom (Br2) geeft:
A
1,2 dibroomethaan en H2
B
broomethaan en HBr

Slide 32 - Quizvraag