Zwakke en sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden: veranderen in de verleden tijd (v.t.)
niet van klank:
leer / leerde , gooi / gooide
sterke werkwoorden: veranderen in de verleden tijd wel van klank: slaap / sliep , kan / kon, lijk / leek, verliezen / verloren
= ook wel klankveranderende of onregelmatige werkwoorden