2.1 Cellen leven samen
- Je benoemt kenmerken van biologische eenheden op verschillende organisatieniveaus van molecuul tot ecosysteem én geeft in een context aan om welk niveau het gaat.
- Je beschrijft hoe eenheden van een bepaald organisatieniveau samen een eenheid van een hoger niveau vormen en samen eigenschappen hebben die ze afzonderlijk niet hebben.
- Je benoemt de levenskenmerken en koppelt die aan verschillende biologische eenheden zoals een cel en een organisme.
- Je licht toe wat het effect is van de verhouding tussen oppervlakte en inhoud op cellen en organismen.
- Je beschrijft hoe cellen met hetzelfde DNA toch kunnen verschillen in vorm en functie.