Les 2 Stemmingsstoornissen

Les 2 Stemmingsstoornissen
Periode 3

1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Les 2 Stemmingsstoornissen
Periode 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
Osiris
Theorie stemmingsstoornissen
Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen les 2
De student kan de volgende stemmingsstoornissen beschrijven en de belangrijkste kenmerken benoemen:
- Overspannen
- Depressie
- Tentamen suicidii
- Bipolaire stoornis
- Psychose
- Schizofrenie
                                               + Bijbehorende medicatie 
 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overspannen
Overwerkt, afgeknapt, ingestort, burn-out
Op de voorgrond staat een stemminsstoornis, de patiënt is somberder
Snel geprikkeld, gespannen, angstig, onzeker, piekeren, slapeloosheid, moeheid
Duizeligheid, buikpijn en hoofdpijn

Slide 4 - Tekstslide

Er ontstaat decompensatie door een sterk verstoorde relatie tussen draagkracht en draaglast en komt het pas na een langere tijd aan het licht.

Draaglast vs draagkracht

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een Risicofactor voor de draaglast is:
A
Hoge intelligentie
B
steunend netwerk (buren, familie)
C
Trauma's
D
positief zelfbeeld

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Depressie
Depressie of depressieve klachten? Zijn alle kenmerken aanwezig (DSM-V)

Huisarts gebruikt een gestructureerde vragenlijst met kernsymptomen en overige symptomen om de diagnose te kunnen stellen moet de patiënt ‘voldoende’ symptomen hebben.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Depressie: filmpje niet in de les kijken 

Slide 12 - Link

Studenten individueel laten doen; geluid aan

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tentamen Suicidii = TS = poging tot suïcide

Ongeveer 15.000 tot 30.000 mensen per jaar die een poging doen

In Nederland vaak de term: zelfdoding (of zelfmoord maar minder neutraal)


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TS
Vergrotende risico’s kunnen zijn: overmatig alcoholgebruik, agressie, sociale isolatie, ontbreken van hoop

Beschermende factoren: probleemoplossingsvaardigheden, sociale steun, dierbare mensen in de omgeving, geloof

Slide 16 - Tekstslide

Verder bij KT1praktijk (triagekaart suïcide)
Bipolaire stoornis (manisch depressief)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bipolaire stoornis 
Er zijn manische en depressieve periodes.
  • In een manische periode is de pat. opgewekter, actiever en zelfverzekerder dan normaal. Of voelt zich opgejaagd, doet dingen zonder er goed over na te denken en wordt sneller boos dan normaal.
  • In een depressieve periode is de pat. somber en passief. Hij/zij voelt zich waardeloos en heeft geen energie om dingen te doen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bipolaire stoornis 
Hypomanie: soms zijn de verschijnselen heel subtiel, gedurende een periode voelt een patiënt zich energiek/gelukkig.

Gemengde episode: patiënten hebben in een bepaalde periode zowel manische als depressieve klachten.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Bipolair: filmpje niet in de les kijken. 
Schizofrenie

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Schizofrenie
Positieve en negatieve verschijnselen

Positief: er is een symptoom dat er normaal niet is (bijv. patiënt is er van overtuigd dat overal camera’s hangen)

Wanen/hallucinaties
Negatief: iemand mist iets: het geheugen van de patiënt is na een psychose bijv. afgenomen. Maar ook initiatief, energie en inspiratie. 

Slide 24 - Tekstslide

positief: wanen en hallucinaties
negatief: dingen die iemand mist zoals energie, initiatief en inspiratie
Schizofrenie
  • Heeft wanen en hallucinaties
  • Vertoont geen samenhang tussen spreken en denken
  • Vertoont onlogisch gedrag
  • Heeft een gebrek aan emoties
  • Vaak last van psychoses 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen

Slide 27 - Tekstslide

catatonie; iemand reageert minder op de omgeving maar is wel helder en mentaal wakker is.
agitatie: onrust, spanning of opwinding 
Behandeling 
  • Psycho-educatie: Samen met mensen uit je omgeving leer je over de stoornis, de gevolgen, de medicijnen en de behandelingen.
  • Gezinsinterventies: Je krijgt begeleiding, voorlichting en therapie met het hele gezin.
  • Cognitieve gedragstherapie: Samen met de behandelaar kijk je naar je manier van denken en je gedrag. Als je die kunt ombuigen, dan heb je mogelijk minder last van allerlei klachten.
  • Training: Je leert je geheugen, concentratie en sociale vaardigheden te verbeteren.
  • Medicatie: antipsychotica bijv. tabletten of een depot 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Schizofrenie: niet kijken in de les. Zit in opdracht

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen passen bij een psychose?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Psychose

Een psychose is een toestand waarbij iemand zijn grip op de realiteit kwijt is. Hij ziet of hoort soms dingen die er niet zijn (hallucinaties) en is overtuigd van bepaalde ideeën die niet kloppen (wanen)


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Belangrijke kenmerken van een psychose....

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

psychose
Iemand met wanen is overtuigd van bepaalde ideeën, terwijl die niet op waarheid berusten.
Een hallucinatie betekent dat iemand iets hoort, ziet of voelt wat er in werkelijkheid niet is

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hallucinaties
             
     * Visuele hallucinaties 

     * Gehoorhallucinaties 

     * Reukhallucinaties

     * Smaakhallucinaties 

     * Gevoelshallucinaties 



Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanen
Gedachten komen niet overeen met de werkelijkheid

  • achtervolgingswaan
  • betrekkingswaan
  • vervolgingswaan
  • grootheidswaan
  • somatische waan
  • jaloersheidswaan

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met wanen

In discussie gaan over het waarheidsgehalte van een waan is niet helpend, dit levert vooral ruzie op. Door vertrouwen te winnen en vooral te luisteren naar iemands verhaal en beleving kun je iemand overtuigen om hulp te vragen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een waan en een hallucinatie?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
Deze periode maak je een aantal opdrachten (zie Canvas). De deadline is 26 maart 23:59 uur

Of maar een begin met MBO leren:
- Psychiatrische ziektebeelden
- Somatoforme aandoeningen

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bipolaire stoornis (manisch depressief)

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bipolaire stoornis 
Er zijn manische en depressieve periodes.
  • In een manische periode is de pat. opgewekter, actiever en zelfverzekerder dan normaal. Of voelt zich opgejaagd, doet dingen zonder er goed over na te denken en wordt sneller boos dan normaal.
  • In een depressieve periode is de pat. somber en passief. Hij/zij voelt zich waardeloos en heeft geen energie om dingen te doen.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bipolaire stoornis 
Hypomanie: soms zijn de verschijnselen heel subtiel, gedurende een periode voelt een patiënt zich energiek/gelukkig.

Gemengde episode: patiënten hebben in een bepaalde periode zowel manische als depressieve klachten.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schizofrenie

Slide 43 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Schizofrenie
Positieve en negatieve verschijnselen

Positief: er is een symptoom dat er normaal niet is (bijv. patiënt is er van overtuigd dat overal camera’s hangen)

Wanen/hallucinaties
Negatief: iemand mist iets: het geheugen van de patiënt is na een psychose bijv. afgenomen. Maar ook initiatief, energie en inspiratie. 

Slide 44 - Tekstslide

positief: wanen en hallucinaties
negatief: dingen die iemand mist zoals energie, initiatief en inspiratie
Schizofrenie
  • Heeft wanen en hallucinaties
  • Vertoont geen samenhang tussen spreken en denken
  • Vertoont onlogisch gedrag
  • Heeft een gebrek aan emoties
  • Vaak last van psychoses 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen

Slide 46 - Tekstslide

catatonie; iemand reageert minder op de omgeving maar is wel helder en mentaal wakker is.
agitatie: onrust, spanning of opwinding 
Behandeling 
  • Psycho-educatie: Samen met mensen uit je omgeving leer je over de stoornis, de gevolgen, de medicijnen en de behandelingen.
  • Gezinsinterventies: Je krijgt begeleiding, voorlichting en therapie met het hele gezin.
  • Cognitieve gedragstherapie: Samen met de behandelaar kijk je naar je manier van denken en je gedrag. Als je die kunt ombuigen, dan heb je mogelijk minder last van allerlei klachten.
  • Training: Je leert je geheugen, concentratie en sociale vaardigheden te verbeteren.
  • Medicatie: antipsychotica bijv. tabletten of een depot 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen passen bij een psychose?

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Psychose

Een psychose is een toestand waarbij iemand zijn grip op de realiteit kwijt is. Hij ziet of hoort soms dingen die er niet zijn (hallucinaties) en is overtuigd van bepaalde ideeën die niet kloppen (wanen)


Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Belangrijke kenmerken van een psychose....

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

psychose
Iemand met wanen is overtuigd van bepaalde ideeën, terwijl die niet op waarheid berusten.
Een hallucinatie betekent dat iemand iets hoort, ziet of voelt wat er in werkelijkheid niet is

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hallucinaties
             
     * Visuele hallucinaties 

     * Gehoorhallucinaties 

     * Reukhallucinaties

     * Smaakhallucinaties 

     * Gevoelshallucinaties 



Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanen
Gedachten komen niet overeen met de werkelijkheid

  • achtervolgingswaan
  • betrekkingswaan
  • vervolgingswaan
  • grootheidswaan
  • somatische waan
  • jaloersheidswaan

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met wanen

In discussie gaan over het waarheidsgehalte van een waan is niet helpend, dit levert vooral ruzie op. Door vertrouwen te winnen en vooral te luisteren naar iemands verhaal en beleving kun je iemand overtuigen om hulp te vragen.

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een waan en een hallucinatie?

Slide 55 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
Deze periode maak je een aantal opdrachten (zie Canvas). De deadline is 26 maart 23:59 uur


Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies