2021-2022 voorbereiding CE deel 2

Lezen en luisteren
Centraal examen
Nederlands

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Lezen en luisteren
Centraal examen
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Tekstsoorten
- onderwerp en hoofdgedacht
- Inleiding  kern slot
- Signaalwoorden
- Tekststructuren
-Bronnen zoeken en beoordelen
- Beeldspraak 

Slide 2 - Tekstslide

Informeren (tekstsoort: informatieve tekst)--> Voorbeelden: journaal, nieuwsbericht, woordenboek, schoolboek


Overtuigen (tekstsoort: betogende tekst)--> Voorbeelden: betoog, klachtenbrief

Slide 3 - Tekstslide

Instrueren (tekstsoort: instructieve tekst) -->Voorbeelden: recept, gebruiksaanwijzing, handleiding, instructie

 Amuseren (tekstsoort: amuseren) --> Voorbeelden: gedichten, verhalen, songteksten

Slide 4 - Tekstslide

Tekst
Informeren
Activeren
Vermaken
Instrueren
Verkiezingsaffiche
Reclame-folder
Handleiding
Gedicht
Krantenartikel
Songtekst
Geboortekaartje

Slide 5 - Sleepvraag

Onderwerp

- Waar gaat de tekst over?
- Titel, inleiding
- één tot drie woorden




Examen:
- Wat is het onderwerp van deze tekst?
- Wat is het deelonderwerp van alinea 5?
Hoofdgedachte

- Belangrijkste wat een schrijver over het onderwerp duidelijk wil maken. 
- Titel, inleiding, slot
- Hele zin



Examen:
- Wat is de hoofdgedachte van tekst 3?

Slide 6 - Tekstslide

Functies inleiding
- De aandacht van de lezers trekken
- Het onderwerp introduceren (aanleiding benoemen)
- een 'inkijkje' in de tekst geven, hoe wordt het aangepakt?

- Een verwachting scheppen
- Een vraag stellen

Slide 7 - Tekstslide

De kern
- De kern is het middenstuk van de tekst en kan uit meerdere alinea's bestaan.
- De alinea's hoeven niet allemaal een tussenkopje/deeltitel te hebben. 

De verschillende deelonderwerpen komen aan de orde. 
In de kern wordt eigenlijk het onderwerp dus verder uitgewerkt. 

Slide 8 - Tekstslide

Slot
- Een samenvatting geven
- Een conclusie trekken
- Een toekomstverwachting schetsen
- Een aanbeveling doen
- Een vraag meegeven aan de lezers

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld tekst
Je hoort steeds vaker dat suiker uit suikerhoudende dranken extra slecht is voor je gezondheid. Waarom eigenlijk precies?
  

In suikerhoudende dranken als frisdrank zit veel energie uit suiker. De dranken verzadigen echter veel minder goed dan vast voedsel. Hierdoor wordt de energie die iemand inneemt met .....

Slide 10 - Tekstslide

Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot

Slide 11 - Quizvraag

Ander voorbeeld
Je hoort ouderen vaak zeggen: “Vroeger was alles beter!” Vroeger speelden de kinderen buiten in plaats van de hele dag naar hun tablet te staren. Vroeger praatten mensen met elkaar in plaats van een afstandelijk Whatsapp-berichtje te sturen. Vroeger kon je spontaan bij iemand op de koffie in plaats van een afspraak te moeten maken in de digitale agenda’s. Klopt dit wel? Was vroeger daadwerkelijk alles beter dan nu?




Slide 12 - Tekstslide

Welke ->belangrijkste<- functie heeft deze inleiding?
A
Vraag stellen
B
Aandacht trekken
C
Een verwachting scheppen
D
Het onderwerp introduceren

Slide 13 - Quizvraag

Kortom: Maak tijd vrij in je drukke agenda om met je partner door te brengen! Als je vriend of vriendin graag een avondje op de bank doorbrengt om gezellig samen film te kijken, kies er dan voor om thuis te blijven in plaats van op stap te gaan met vrienden. Het is cliché, maar waar: een relatie bestaat uit geven en nemen!

Slide 14 - Tekstslide

Welke
->belangrijkste<-
functie heeft het slot?
A
Een samenvatting geven
B
Een toekomstverwachting schetsen
C
Een conclusie trekken
D
Een aanbeveling doen

Slide 15 - Quizvraag

signaalwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Ik ben naar de stad geweest. Ik heb een trui gekocht. Ik heb een broek gekocht. Ik heb schoenen gekocht.

Ik ben naar de stad geweest. Ik heb een trui gekocht. Ook heb ik een broek gekocht. Verder heb ik nog schoenen gekocht. 

Slide 17 - Tekstslide

Een aantal tekstverbanden + signaalwoorden
Tegenstelling: maar, hoewel, toch, daarentegen
Vergelijking: evenals, zo
Oorzaak/gevolg: daardoor, doordat, het gevolg is, vanwege
Doel-middel: door middel van, om, zodat, daarvoor
Reden of verklaring: want, omdat, daarom, hierom
Voorwaarde: als, indien, mits, tenzij
Samenvatting/conclusie: kortom, dus, al met al

Slide 18 - Tekstslide

Opsomming: en, ook, nog, bovendien, verder, tevens, ten eerste, ten tweede, ten slotte, vervolgens

In de theorie staat een tabel met nog meer tekstverbanden en signaalwoorden. Bekijk dit tabel goed en probeer zoveel mogelijk tekstverbanden/signaalwoorden uit je hoofd te leren!

Slide 19 - Tekstslide

Tijd
(volgorde in tijd)
Opsomming
(meerdere zaken benoemen)
Argumentatie
(een reden of conclusie geven)
voorbeeld/
toelichting
(voorbeeld of uitleg geven)
Dus
aangezien
ook
onder andere
verder
bovendien
nadat
namelijk
daarom
Zoals

Slide 20 - Sleepvraag

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Als jij mijn tas inpakt, koop ik onderweg iets lekkers voor je.
A
Volgorde van tijd
B
Opsomming
C
Voorwaarde
D
Voorbeeld

Slide 21 - Quizvraag

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op mijn bruiloft.
A
Oorzaak-gevolg
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Voorbeeld

Slide 22 - Quizvraag

Verwijswoorden

Slide 23 - Tekstslide

Tekststructuren
Veel teksten zijn opgebouwd volgens een vaste structuur.
Het is belangrijk dat je die herkent, omdat je daardoor de tekst beter begrijpt.
Ook kan er een vraag op het examen komen over welke structuur de tekst is. 

Slide 24 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Inleiding: standpunt
Middenstuk: argumenten (voor en tegen met weerlegging) voor je standpunt
Slot: herhaling standpunt

Slide 25 - Tekstslide

Probleem - oplossingsstructuur
Inleiding: probleem
Middenstuk: oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen
Slot: de beste oplossing

Slide 26 - Tekstslide

Verklaringsstructuur
Inleiding: beschrijving verschijnsel
Middenstuk: redenen, oorzaken en gevolgen
Slot: beste verklaring, samenvatting

Slide 27 - Tekstslide

Vraag – antwoordstructuur
Inleiding | vraag
Middenstuk | antwoorden
Slot | samenvatting of conclusie

Slide 28 - Tekstslide

Je hoort ouderen vaak zeggen: “Vroeger was alles beter!” Vroeger speelden de kinderen buiten in plaats van de hele dag naar hun tablet te staren. Vroeger praatten mensen met elkaar in plaats van een afstandelijk Whatsapp-berichtje te sturen. Vroeger kon je spontaan bij iemand op de koffie in plaats van een afspraak te moeten maken in de digitale agenda’s. Klopt dit wel? Was vroeger daadwerkelijk alles beter dan nu?

Slide 29 - Tekstslide

Welke tekststructuur kun je herkennen
A
Probleem-oplossingsstructuur
B
Vraag-antwoordstructuur
C
Verleden/heden/toekomststructuur
D
Voor-en nadelenstructuur

Slide 30 - Quizvraag

Betrouwbaarheid bronnen
Betrouwbaar:
- boeken
- krantenartikelen
- woordenboeken
- Wikipedia

Slide 31 - Tekstslide

Kijk naar:
- Deskundigheid of de onafhankelijkheid van de schrijver
- Jaartal
- Wat is het doel van de website/bron?
- Hoe is de tekst geschreven?
- Staan er veel spelfouten in?
-  Beoordeel de samenhang binnen een tekst

Slide 32 - Tekstslide

Nepnieuws
Informatie met een misleidende boodschap. Deze wordt verspreid om er geld mee te verdienen. Ook kun je hiermee de mening van mensen beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld in de politiek.

Slide 33 - Tekstslide

Vormen nepnieuws
- Satire of parodie: bepaalde zaken uitvergroten of om te amuseren.

 
- Zelf bedachte informatie: nieuwe teksten ontwikkelen die volledig fout zijn



Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Onhandig: Rutte vergat Rollercoaster Tycoon uit te zetten tijdens toespraak


Een onhandig moment vanavond tijdens de toespraak van premier Rutte. Terwijl hij het volk toesprak vanuit het Torentje, was overduidelijk gefluit en gejoel te horen uit het spelletje Rollercoaster Tycoon.

Rutte heeft inmiddels zijn excuses aangeboden en zegt voortaan het spelletje op pauze te zetten.

Slide 36 - Tekstslide

Deep fake
De Britse mediawaakhond Ofcom heeft ruim 200 klachten binnengekregen over de deepfake-kersttoespraak van koningin Elizabeth op Channel 4. Deze werd gelijktijdig uitgezonden met haar officiële - en echte - kerstrede die op andere Britse kanalen als de BBC, ITV en SkyNews te zien was.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Phishing
Cybercriminaliteit 


Tien tips om dit herkennen

- Als er om persoonlijke informatie wordt gevraagd
- Je krijgt een bericht uit onverwachte hoek
-> let vooral op afzenders! naam, net niet goed... vreemd...

Slide 39 - Tekstslide

Beeldspraak
Letterlijk taalgebruik
Figuurlijk taalgebruik: beeldspraak



Hij is een beer van een vent (vergelijking)



Slide 40 - Tekstslide

Na het sporten pompt mijn hart sneller: letterlijk

Er wordt een nieuw café geopend in hart van de stad: figuurlijk

Slide 41 - Tekstslide

parodie
sarcasme
cynisme


Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Waarom spreekt de arts hier van tragedie?
A
Omdat er een patiënt is overleden
B
De patiënt had langer geleefd als hij gezond was
C
De arts mist zijn I-pod
D
Er worden teveel fouten gemaakt.

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Video

Welk probleem wordt besproken in het fragment
A
Slechte beheersing van de Nederlandse taal
B
Hun zoon haalt alleen maar onvoldoendes
C
Buitenlandse mensen hebben te weinig kennis van de Nederlandse taal

Slide 46 - Quizvraag