H3: Meetkunde

Goniometrische berekeningen en gelijkvormigheid
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goniometrische berekeningen en gelijkvormigheid

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat dit hoofdstuk over
Goniometrische verhoudingen en gelijkvormige driehoeken
Oppervlakte van vlakke figuren
Rekenregels voor wortels en vergelijkingen met wortels
Bijzondere rechthoekige driehoeken
Sinusregel
Cosinusregel

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Je kunt hoeken en lijnstukken berekenen in een rechthoekige driehoek met de sinus, cosinus en tangens

Je kunt aantonen wanneer twee driehoeken gelijkvormig zijn, met o.a. overstaande hoeken, F-hoeken en Z-hoeken

Je kunt berekeningen uitvoeren met gebruikmaking van de gelijkvormigheid van driehoeken

Slide 3 - Tekstslide

Eerst even ophalen
Gegeven is de driehoek ABC met AB = 6. Het punt D ligt op AB zodat hoek D = 40 graden.

Bereken zijde BC en AC

Slide 4 - Tekstslide

Goniometrische verhoudingen
SOS:


CAS:


TOA:
tan(A)=aanliggende rechthoekzijdeoverstaande rechthoekzijde
sin(A)=schuine zijdeoverstaande rechthoekzijde
cos(A)=schuine zijdeaanliggende rechthoekzijde

Slide 5 - Tekstslide

Gelijkvormigheid

Wanneer zijn 2 driehoeken gelijkvormig?

Slide 6 - Tekstslide

Gelijkvormigheid
Welke eigenschappen kun je
gebruiken om gelijke hoeken
aan te tonen?

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldvraag

Slide 8 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Basisroute: 2, 3, 10, 11

Middenroute: 4, 5, 10, 11

Uitdagende route: 5, 6, 11, 12

Slide 9 - Tekstslide

Definities en stellingen

Slide 10 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Je kent de definities ‘raaklijn aan een cirkel’ en ‘afstand van een punt tot een lijn’.

Je kent de volgende stellingen en je kunt deze gebruiken:
          • Stelling van Thales en omgekeerde stelling van Thales.
          • Stelling raaklijn aan een cirkel.
          • Stelling raaklijn in gemeenschappelijke raakpunt.
          • Stelling afstand punt tot raakpunten.


Slide 11 - Tekstslide

Definities
Raaklijn aan een cirkel: een lijn die 1 punt gemeenschappelijk heeft met de cirkel.

Afstand van een punt tot een lijn: de lengte van het loodlijnstuk dat het punt met de lijn verbindt. 

Slide 12 - Tekstslide

Stellingen 1.0
Stelling van Thales: als C op de cirkel met middellijn AB ligt, dan is hoek ACB recht.

Omgekeerde stelling van Thales: als hoek C in driehoek ABC recht is, dan ligt C op de cirkel met middellijn ABC. 

Stelling raaklijn aan een cirkel: de raaklijn aan een cirkel staat loodrecht op de verbindingslijn van het middelpunt van de cirkel en het raakpunt. 

Slide 13 - Tekstslide

Stellingen 2.0
Stelling raaklijn in gemeenschappelijke raakpunt: de raaklijn in het gemeenschappelijk raakpunt van twee elkaar rakende cirkels staat loodrecht op de verbindingslijn van de middelpunten. 

Stelling afstand punt tot raakpunten: als vanuit een punt twee raaklijnen aan een cirkel getrokken worden, dan zijn de afstanden van dat punt tot de twee raakpunten gelijk. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Zelf aan de slag

Alle routes maken: 19, 20, 21

Slide 16 - Tekstslide

Oppervlakte van vlakke figuren 
en lengte & oppervlakte

Slide 17 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Je kent de oppervlakteformules van de basisfiguren: driehoek, parallellogram, trapezium en cirkel

Je kent de (alternatieve) formule voor de oppervlakte van een driehoek: O∆ABC=1/2∙AB∙AC∙sin(∠A)

Je kunt werken met de ‘zijde-hoogte’-methode in driehoeken

Slide 18 - Tekstslide

Hoe bereken je
de oppervlakte van
een driehoek?
A
21bb
B
21bh
C
2bb
D
2bh

Slide 19 - Quizvraag

Hoe bereken je de
oppervlakte van
een parallellogram
A
bh
B
bb
C
2bh
D
21bh

Slide 20 - Quizvraag

Hoe bereken je de
oppervlakte van
een trapezium?
A
abh
B
bh+a
C
21(a+b)h
D
(a+b)h

Slide 21 - Quizvraag

Hoe bereken je
de oppervlakte van
een cirkel?
A
2πr
B
0,5πr
C
πr
D
πr2

Slide 22 - Quizvraag

Welke kende je nog niet?



Zijde * bijbehorende hoogte 
=
andere zijde * bijbehorende hoogte
O(ABC)=21ABACsin(A)

Slide 23 - Tekstslide

Bereken de oppervlakte van het blauwe gebied

Slide 24 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Basisroute: 24, 25, 31, 32

Middenroute: 25, 26, 32, 33

Uitdagende route: 25, 26, 33, 34

 

Slide 25 - Tekstslide

Rekenregels voor wortels

Slide 26 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Je kunt wortels vermenigvuldigen of opsplitsen

Je kunt wortels delen of opsplitsen

Slide 27 - Tekstslide

De rekenregels
Herleid

a)


b)


c)


AB=AB
BA=BA
20a95a
(3a2+1)(3a21)
52122

Slide 28 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Basisroute: 37, 38, 39

Middenroute: 38, 39, 40

Uitdagende route: 39, 40, 41

Let op wortel notatie:                                                  
5+2x5+2x

Slide 29 - Tekstslide

Vergelijkingen met wortels

Slide 30 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Aankondiging wiskunde olympiade

Je kunt vergelijkingen met wortels oplossen

Slide 31 - Tekstslide

Aankondiging wiskunde Olympiade

Slide 32 - Tekstslide

De rekenregels
Los op


AB=AB
BA=BA
x23=6
x2+2x=8

Slide 33 - Tekstslide

Zelf aan de slag

Alle routes maken 45, 46, 47

Slide 34 - Tekstslide

Bijzondere rechthoekige driehoeken

Slide 35 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?

Je kent de verhoudingen van bijzondere driehoeken

Slide 36 - Tekstslide

ABC is een gelijkbenige, rechthoekige driehoek
Bereken AC exact, met behulp 
van de stelling van Pythagoras.

Slide 37 - Tekstslide

De 30 - 60 - 90 driehoek
Bereken PR en QR 
in een 30 - 60 - 90
driehoek waarbij
PQ = 12

Slide 38 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Basisroute: 49, 50, 53, 55

Middenroute: 51, 53, 54, 56

Uitdagende route: 51, 52, 56, 57


Slide 39 - Tekstslide

Stelling van Pythagoras

Slide 40 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?

Je kunt verhoudingen en de stelling van Pythagoras toepassen in verschillende situaties. 

Slide 41 - Tekstslide

Voorbeeldvraag

Slide 42 - Tekstslide

Zelf aan de slag

Iedereen maakt 60, 61, 62

  

Slide 43 - Tekstslide

Sinusregel en cosinusregel

Slide 44 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
Je kunt de sinusregel gebruiken in scherpe- en stomphoekige driehoeken

Je kunt de cosinusregel gebruiken in scherpe- en stomphoekige driehoeken

Slide 45 - Tekstslide

Sinusregel aantonen
Bereken de lengte van zijde AC


Tip: maak gebruik van de
hoogtelijn AD

Slide 46 - Tekstslide

Sinusregel

Slide 47 - Tekstslide

Zie figuur
Waarom kun je hier de sinusregel niet gebruiken?

Slide 48 - Tekstslide

De cosinusregel

Slide 49 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Basisroute: 70, 71, 79, 80

Middenroute: 71, 72, 80, 81

Uitdagende route: 72, 74, 81, 82

Slide 50 - Tekstslide

Tips voor de toets

Slide 51 - Tekstslide

Het gereedschap van hoofdstuk 3
SOS, CAS, TOA (of SOL, CAL, TOA)
Stelling van Pythagoras
Gelijkvormige driehoeken
Stelling van Thales en raaklijnen aan cirkels
Bijzondere driehoeken
Sinusregel
Cosinusregel


Slide 52 - Tekstslide

Laatste tips bij hoofdstuk 3
1. Let goed op of er 'exact' in de vraag staat of niet.
2. Kijk goed of er wel rechte hoeken zijn (dit MOET gegeven of aan te tonen zijn). Je mag geen aannames doen over rechte hoeken. 
3. Als je rekent met gelijkvormige driehoeken, moet je eerst aantonen dat daar sprake van is. 
4. SCHETS, SCHETS, SCHETS. 
5. Teken hulplijnen en maak veelvuldig gebruik van 'x'. 


Slide 53 - Tekstslide