Je weet hoe je het meervoud van een zelfstandig naamwoord vormt
Je weet wanneer je een -n schrijft achter woorden als alle(n), beide(n) en sommige(n).
Slide 3 - Tekstslide
3.10 Meervoud van zelfstandig naamwoorden
- Regels:
Sommige woorden die eindigen op -e hebben twee meervoudsvormen -> vb. belofte, gedachte
Van woorden die eindigen op -s of -f moet je soms de laatste letter veranderen in een z of een v -> vb. roos, brief (maar: kous en paragraaf niet!)
Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud. Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep, dan in het mv -ën toevoegen. Anders zet je het trema op de laatste e van het woord. -> vb. slee, bacterie, porie, knie
Slide 4 - Tekstslide
3.10 Meervoud van zelfstandig naamwoorden
-vervolg regels -
Woorden die eindigen op een klinker, schrijf je met een apostrof +s ('s) als je het woord anders verkeerd zou uitspreken -> vb. cavia, auto, puppy (maar: gay, garage niet!)
Woorden die eindigen op een onbeklemtoonde -el, -es, -et, -ik of -it verdubbel je de laatse medeklinker in het meervoud niet. -> vb: luiwammes, lomperik
Sommige woorden die eindigen op -man kunnen als meervoud ook -lieden of -lui hebben. Dit zijn meestal beroepen. -> vb: vakman, werkman
Slide 5 - Tekstslide
3.10 Meervoud van zelfstandig naamwoorden
-vervolg regels -
Woorden die uit het Latijn komen, hebben soms nog hun Latijnse meervoudsuitgang. -> vb. museum, medicus
Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud. -> vb. melk, muziek, heelal, mazelen, kosten, omstreken