1. Als het eerste zelfstandige naamwoord in een samenstelling alleen een meervoud op
-en heeft, schrijf je de tussenklank -en tussen de twee delen, behalve als er maar één van is.
pan + koek = pannenkoek (want het meervoud van pan is pannen)
zon + bloem = zonnebloem (want er is maar één zon)
2. Als het eerste zelfstandige naamwoord in een samenstelling een meervoud op
-en én op -s heeft, schrijf je de tussenklank -e tussen de twee delen.
groente + soep = groentesoep (want het meervoud van groente is
groenten/groentes)
3. Als het eerste zelfstandige naamwoord in een samenstelling alleen een meervoud op -s
heeft, schrijf je ook de tussenklank -e tussen de twee delen.
ziekte wordt ziektes = ziektekiemen