Spelling H6 herhalen

Lesdoelen
- Je frist jouw kennis over interpunctie (hoofdletters en leestekens) op 
- Je verbetert jouw verhaal: Droomvakantie

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
- Je frist jouw kennis over interpunctie (hoofdletters en leestekens) op 
- Je verbetert jouw verhaal: Droomvakantie

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Terugblik: spelling bijvoeglijk naamwoord (10 min)
- Uitleg: spelling: interpunctie (10 min)
- Zelfstandig werken: verbeteren vakantieverhaal en stof van de formatieve toets doornemen (20 min)

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik spelling bijvoeglijk naamwoord
- 'gewoon' bijvoeglijk naamwoord: korte en lange vorm
- stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
- bijvoeglijk naamwoord afgeleid van vd en od

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling van het werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord?

(bekladden) De ......... buitenmuur.
A
bekladde
B
bekladden
C
bekladen
D
bekladden

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
De trap bij mijn ouders is erg ....
A
steil
B
stijl

Slide 5 - Quizvraag

Goed of fout?

De mooi gekleedde danseres
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Goed of fout?

Het verroeste hek
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

Goed of fout?

De bestraatte oprit
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Goed of fout?

De uitgeperstte sinaasappels
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

Goed of fout?

De verbrande kerstboom
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 14 - Open vraag

Hoofdletters
  • Namen --> personen, landen, steden, boeken, films, feestdagen enz       Let op: Linda de Wit, mevrouw De Wit
  • Woorden die zijn afgeleid van aardrijkskundige namen: Franse kaas, Noord-Hollandse kaas
  •  Begin van een zin
Uitzondering:
's Avonds ging ik naar....
80% van de mensen
20 dagen nadat .....

Slide 15 - Tekstslide

Eind van de zin:
  • punt
  • uitroepteken
  • vraagteken

Hij is geslaagd voor zijn rijexamen. 
Weet je met welk cijfer? Een 10!

Slide 16 - Tekstslide

De komma
1. Tussen twee persoonsvormen - als ik eet, kijk ik tv.
2. In een opsomming - vrienden, vriendinnen, buren, familie
3. Voor maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra -  Teun is dol op sporten, maar zijn zusje niet.
4. Tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin- Ik haal jou op, oké? Hé, kun je even op mij wachten, Peter

Slide 17 - Tekstslide

dubbele punt 
  • er komt een voorbeeld
  • er komt een uitleg
  • er komt een opsomming
  • er komt een citaat
Dat gaat als volgt: ..............
Ik houd van deze groentes: ......
Ze riep: '...........................'

Slide 18 - Tekstslide

Aanhalingstekens "........" 
Gebruik je bij een citaat = directe rede      Maaike zei: 'Ga je mee?'

Als je iets op een andere manier moet lezen.             "Leuk" ben jij.

Slide 19 - Tekstslide

Maar:
1. als het citaat voorop staat, gebruik je geen dubbele punt
'Ik zal de barbecue alvast aansteken', zei vader.

2. Bij indirecte rede gebruik je geen aanhalingstekens en dubbele punt
Vader zei dat hij de barbecue alvast zou aansteken. 

Slide 20 - Tekstslide

Hij zegt ik ben jarig.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Welke leestekens gebruik je bij een citaat?
A
Uitroeptekens
B
Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 22 - Quizvraag

Je gebruikt een dubbele punt bij:

Slide 23 - Open vraag

De vrouw riep boos uit: "bah ik lust geen komkommersoep!"
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Zelfstandig werken
1. Maak het oefenmateriaal Spelling
2. Lees jouw vakantieverhaal nog eens goed door en bekijk heel goed of alle leestekens en hoofdletters goed zijn, verbeter zo nodig. Verbeter ook eventuele andere fouten
Lever deze versie in bij de opdracht in Magister (als bijlage)

Slide 25 - Tekstslide