Chronisch 6 Nierschade

Doelen  onderwijs chronisch nierschade
- Herkennen risicofactoren, diagnostiek en behandeling chronische nierschade
- Gericht aanvullend onderzoek en verwijzen op indicatie

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneeskundeBeroepsopleiding

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doelen  onderwijs chronisch nierschade
- Herkennen risicofactoren, diagnostiek en behandeling chronische nierschade
- Gericht aanvullend onderzoek en verwijzen op indicatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leervragen?


Ervaringen nefrologie?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Acuut/Chronisch


Prerenaal/renaal/postrenaal

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling nierziekten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage van de bevolking heeft chronische nierschade?
A
4%
B
8%
C
12%
D
16%

Slide 5 - Quizvraag

• Chronische nierschade komt in Nederland voor bij ongeveer 12% van de bevolking en gaat gepaard met een verhoogd risico op (zie Details):
o overlijden
o hart- en vaatziekten
o acute nierschade
o eindstadium nierfalen
• Van de algemene bevolking heeft ongeveer 9% chronische nierschade met een mild, 2% met een matig en minder dan 1% met een sterk verhoogd risico op hart- en vaatziekten en eindstadium nierfalen.
• In de huisartsenpraktijk is een percentage patiënten met chronische nierschade van 5,7% gevonden (zie Details). Van de patiënten met chronische nierschade heeft ongeveer de helft een verminderde nierfunctie en de andere helft een verhoogde albuminurie. We missen dus nog 4% met chronische nierschade!

Epidemiologie:
• Het aantal personen én leeftijd van patiënten met CNS neemt toe
• 1.7 miljoen Nederlanders hebben CNS en ruim 40% daarvan weet niet dat hij/zij deze chronische aandoening heeft [Nierstichting 2016]
• Er zijn meer Nederlanders met CNS, dan met HVZ (1.4
miljoen [Hartstichting 2017]) en DM (1.2 miljoen [Diabetes Fonds])
• De mate van co-morbiditeit bij patiënten met CNS neemt toe
• Ruim 1/3 van de medicatie alerts bij de apotheek betreft
nierfunctie [Heringa 2015]

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is er sprake van chronische nierschade?
A
eGFR < 60 ml/min/1,73 m2
B
Verhoogde albuminurie
C
Urinesedimentsafwijkingen zoals dysmorfe erytrocyten en/of celcilinders
D
Alle bovenstaande antwoorden

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gedurende 3 maanden:
--> dan diagnostiek

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een patient op jouw spreekuur heeft een verhoogd creatinine. Wat vraag je hem?

Slide 9 - Open vraag

Anamnese
NAAR SAMENVATTING ›
Ga door anamnese en in het dossier na:
bij nierfunctievermindering of er sprake is van:
een eventuele over- of onderschatting van de eGFR (te weinig spiermassa of spierhypertrofie)
eerdere bepalingen van de nierfunctie en het eventuele beloop – een significante daling (> 15%) van de nierfunctie in korte tijd kan wijzen op acute nierschade
bij verhoogde albuminurie of er sprake is van een niet-nefrogene oorzaak: contaminatie van de urine (met bloed of fluor), koorts, urineweginfectie, ontregelde diabetes mellitus, manifest hartfalen, zware lichamelijke inspanning, recentelijk doorgemaakt epileptisch insult
(aanwijzingen voor) mogelijk etiologische factoren:
diabetes mellitus en/of een verhoogde bloeddruk
een bekende nierziekte, recidiverende pyelonefritis en vesico-ureterale reflux, nefrectomie of een auto-immuunziekte in de voorgeschiedenis (zie Details)
familiaire nierziekten (bijvoorbeeld de ziekte van Alport, cystenieren) (zie Details Etiologie en prognose)
medicatiegebruik dat mogelijk nierschade geeft of de nierfunctie kan verminderen (bijvoorbeeld NSAID’s en RAS-remmers)
dehydratie 
Anamnese,  mogelijk etiologische factoren:
  • diabetes mellitus en/of een verhoogde bloeddruk 
  • een bekende nierziekte, recidiverende pyelonefritis en vesico-ureterale reflux, nefrectomie of een auto-immuunziekte in de voorgeschiedenis 
  • familiaire nierziekten (bijvoorbeeld de ziekte van Alport, cystenieren)
  • medicatiegebruik dat mogelijk nierschade geeft of de nierfunctie kan verminderen (bijvoorbeeld NSAID’s en RAS-remmers) 
  • dehydratie 

Slide 10 - Tekstslide

Let ook op: Betrouwbaarheid gebruik
kreatininespiegel voor
eGFR
• Spiermassa
• Spiergebruik (marathon:17%, San zegt 30%,
enkele uren)
• Lichaamsoppervlak
• Voeding/ondervoeding (vegetariërs/
vleesmaaltijd: gedurende ruim 8 uur stijging)
• Seizoen (zomer = winter + 4,7%)
• Zwangerschap (30% verlaging)
• Ziekte (hyperthyreoïdie, rhabdomyolyse)
• Geneesmiddelen (daling tubulaire secretie
door cimetidine, trimethoprim en salicylaten) 
Albuminurie:

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En welke niet-nefrogene oorzaken van albuminurie ken je?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet-nefrogene oorzaken albuminurie
  • Contaminatie urine: bloed/fluor
  • Koorts
  • UWI
  • Ontregelde DM
  • Manifest hartfalen
  • Zware lichamelijke inspanning
  • Recent doorgemaakt epileptisch insult



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is waar (meerdere antwoorden mogelijk)
A
chronische nierschade is een onafhankelijke risicofactor voor HVZ
B
Op 30-jarige leeftijd is een GFR van 80 ml/min normaal
C
Bij een bodybuilder kan je de nierfunctie te hoog inschatten
D
Een huisarts is wettelijk verplicht een afwijkende nierfunctie door te geven aan de apotheek

Slide 14 - Quizvraag

eGFR en leeftijd:
De eGFR is ook afhankelijk van de leeftijd. Op 40-jarige leeftijd is deze gemiddeld 80 ml/min/1,73 m2
.
Vanaf deze leeftijd neemt de nierfunctie geleidelijk af met ongeveer 0,4 ml/min/1,73 m2
 per jaar. Een
eGFR < 60 ml/min/1,73 m2
 kan bij een gezond persoon ouder dan 70 jaar dus normaal zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer vraag je een echo nieren/urinewegen?

Slide 17 - Open vraag

Echografie
• Verricht echografie van de nieren en urinewegen bij vermoeden van (zie Details):
o een retentieblaas
o hydronefrose bij nefrolithiasis
o cystenieren (bijvoorbeeld bij een positieve familieanamnese)
• Licht patiënten met cystenieren voorafgaand aan echografie voor dat een eventuele diagnose mogelijk consequenties kan hebben voor het afsluiten van verzekeringen.

Wanneer vraag je een teleconsult nefrologie aan?

Slide 18 - Open vraag

Via ZD, let op gaat wel van het eigen risico van het patient, dus toestemming vragen
Vragen tav diagnose? AOZ? Afwijkend beloop, medicatie (als oorzaak van nierschade, dosering kiezen, behandeling) Ook bij ouderen /immobielen nuttig. Veel gegevens systematisch delen en je krijgt gedocumenteerd advies
Wanneer verwijzen naar nefroloog?
  • Progressie nierschade: 25% vermindering eGFR in 5 jaar en/of >5 ml/min/1,73m2 per 1 jaar (3 metingen!)(Verdenking) Acute nierinsufficiëntie: stijging serumcreat 25 micromol/l < 48 uur OF 50% < 1 week
  • ACR > 30 mmol/l ( 3 metingen)
  • Patiënten met ernstig verhoogd risico (rood)
  • Afwijkend sediment ( > 40% dysmorfe ery ‘s, celcilinders)
  •  Verdenking andere nierziekte (recid pyelonefritis, glomerulonefritis)
  • Verdenking Fam/Erfelijke nieraandoening ( cystenieren, Alport)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

In standaard staat dus prima beslisboom

Slide 21 - Tekstslide

ook fijne beslisboom

Slide 22 - Tekstslide

idem

Slide 23 - Tekstslide

De komende 3 dia's zijn een mooie samenvatting van therapie, voor mij kapstok om therapie door te nemen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog vragen over chronische nierschade?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag met 3 casussen!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Antwoord 3
Tav anamnese:  mogelijk etiologische factoren: diabetes mellitus en/of een verhoogde bloeddruk 
een bekende nierziekte, recidiverende pyelonefritis en vesico-ureterale reflux, nefrectomie of een auto-immuunziekte in de voorgeschiedenis (zie Details) 
familiaire nierziekten (bijvoorbeeld de ziekte van Alport, cystenieren)
medicatiegebruik dat mogelijk nierschade geeft of de nierfunctie kan verminderen (bijvoorbeeld NSAID’s en RAS-remmers) 
dehydratie 
LO: rr, l, g, spiermassa
Lab: eerst < 1 week creat herhalen met event ACR/sediment, aanvullend lab overbodig

Slide 31 - Tekstslide

Antwoord 3
Tav anamnese:  mogelijk etiologische factoren: diabetes mellitus en/of een verhoogde bloeddruk 
een bekende nierziekte, recidiverende pyelonefritis en vesico-ureterale reflux, nefrectomie of een auto-immuunziekte in de voorgeschiedenis (zie Details) 
familiaire nierziekten (bijvoorbeeld de ziekte van Alport, cystenieren)
medicatiegebruik dat mogelijk nierschade geeft of de nierfunctie kan verminderen (bijvoorbeeld NSAID’s en RAS-remmers) 
dehydratie 
LO: rr, l, g, spiermassa
Lab: eerst < 1 week creat herhalen met event ACR/sediment, aanvullend lab overbodig

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Mild tot matige nierinsufficientie met matig verhoogde albuminurie en mogelijk erythrocyturie. risico categorie: oranje, G3aA2, zie beleid tabel

Slide 34 - Tekstslide

Antwoord 2, het is waarschijnlijk chronisch dus je hebt de tijd, maar :
Overleg/teleconsultatie nefroloog mag zeker!

Slide 35 - Tekstslide

Antwoord 2, het is waarschijnlijk chronisch dus je hebt de tijd, maar :
Overleg/teleconsultatie nefroloog mag zeker!

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

beleid zie schema

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

antwoord 2: ACE-i ( ivm albuminurie) * ARB ( bij hinderlijke bijwerkingen) * Na 2 weken ( 20% daling eGFR is acceptabel)

Slide 41 - Tekstslide

Duizeligheid? Koorts? Mictie? Drinken? Droge mond, Co-morbiditeit

Slide 42 - Tekstslide

mi zien op su: (Verdenking )dreigende dehydratie: • Overweeg bij (dreigende) dehydratie controle van de patiënt en aanvullend laboratoriumonderzoek (eGFR, kalium, natrium) • Tijdelijk diuretica staken, dosering RAS-remmers te halveren. • NSAID’s: in ieder geval tijdelijk staken, overweeg permanent stoppen. • Ook van andere medicatie geldt dat aanpassing van de medicatie aangewezen kan zijn. Metformine kan bijvoorbeeld enkele dagen gestaakt worden vanwege het risico op lactaatacidose.

Slide 43 - Tekstslide

CNS stadium G3bA1

Slide 44 - Tekstslide

CNS stadium G3aA1  G3bA1, verwijzen nefroloog

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies