2.1 Water is overal

2.1 Water is overal
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.1 Water is overal

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-Water
15 min
-Concentratie
15 min
-Oefenen
30 min

Slide 2 - Tekstslide

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:
Checks voor 2.1 Water is overal

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Tekstslide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt beschrijven wat de functie van water is bij gebruik tijdens wassen, oplossen en het bereiden van voedsel.
  • Je kunt verschillen in samenstelling noemen tussen drinkwater, zeewater, oppervlaktewater, grondwater en gedestilleerd water.
  • Je kunt de concentratie van een stof in een oplossing berekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat weten jullie al over water?

Slide 6 - Woordweb

Hoeveel liter water denk je dat de gemiddelde Nederlander per dag gebruikt in huis?
A
1,2 liter
B
12 liter
C
120 liter
D
1200 liter

Slide 7 - Quizvraag

Waar gebruiken wij in ons huis allemaal water?

Slide 8 - Woordweb

Watergebruik in Nederland
Watergebruik in Nederland is 6300 L per dag per persoon.
120 L is voor huishoudelijk gebruik:
  • Drinken
  • Wassen
  • Toilet doorspoelen
  • Douchen
  • Etc.
De rest wordt grotendeels gebruikt voor landbouw.

Slide 9 - Tekstslide

Water heeft een hoop functies om de wereld draaiende te houden. Noem een nuttige functie van water.

Slide 10 - Woordweb

Functies van water
Water heeft ontzettend veel functies, het houdt de wereld draaiende.
5 functies die je moet kennen:
  • Water als drinkwater
  • Water als oplosmiddel
  • Water als spoelmiddel
  • Water als koelmiddel
  • Water als voedselbereiding

Slide 11 - Tekstslide

Water als drinkwater
Een mens verliest per dag 2 L aan water (urine, zweet, adem).

Mensen kunnen 3 tot 7 dagen zonder water overleven.

In Nederland zit drinkwater in de kraan. Dit is niet in alle landen zo.

Drinkwater is niet alleen voor mensen, ook voor planten en dieren.


Slide 12 - Tekstslide

Water als oplosmiddel
Veel stoffen kan je oplossen in water. Daarom bevatten de meeste drankjes grotendeels water.
  • Suiker
  • Siroop
  • Zout
  • Verf
  • Alcohol
  • Etc.

Slide 13 - Tekstslide

Water als spoelmiddel
Water kan je gebruiken om dingen weg te spoelen:
  • In de WC
  • Onder de douche
  • Voedselresten van borden
  • Zand uit sla

Slide 14 - Tekstslide

Water als koelmiddel
Water kan je gebruiken om dingen af te koelen:
  • Vriezers
  • IJsklontjes
  • Koelinstallaties in energiecentrales
  • Koeling in computers

Slide 15 - Tekstslide

Water als voedselbereiding
Water kan gebruikt worden om voedsel klaar te maken:
  • Eieren koken
  • Pasta koken
  • Rijst koken

Slide 16 - Tekstslide

Wat voor soorten water kan je tegenkomen op aarde?

Slide 17 - Woordweb

Soorten water
Er zijn verschillende soorten water die je moet kennen:

Slide 18 - Tekstslide

Oppervlaktewater
Dit is al het water aan de oppervlakte van de aarde, denk aan oceanen, rivieren, meren en slootjes.

Zeewater is hier belangrijk, want het omvat 70% van de aarde.

Hoge concentratie zout, dit is dus niet drinkbaar, en kan ook niet voor landbouw gebruikt worden.

Slide 19 - Tekstslide

Grondwater
Dit is al het water dat in de bodem zit.
Meeste grondwater is afkomstig van regenwater.

Vaak schoner dan oppervlaktewater, omdat het gefilterd wordt door zand en kleideeltjes.

Helaas bevat door onze maatschappij grondwater vaak wel wat bestrijdingsmiddelen, geneesmiddelen en andere verontreinigde stoffen.



Slide 20 - Tekstslide

Drinkwater
Meest geschikt voor consumptie door mensen, dieren en planten.

Ons drinkwater komt grotendeels van grondwater en rivierwater. Deze moeten wel eerst gezuiverd worden voordat we het kunnen drinken.

Drinkwater bevat zuurstof, mineralen en kalk.

Gedestilleerd water (demi-water) is water dat geen zuurstof of mineralen bevat.

Slide 21 - Tekstslide

Concentratie
  • Elk voedselproduct bevat voedingswaarden.
  • Bij dranken staat hoeveel gram van iets in 100 mL voorkomt.
  • Dit heet ook wel de concentratie.
  • Concentratie = hoeveel gram van een stof is opgelost in een vloeistof.

Slide 22 - Tekstslide

Concentratie rekenen
  • Volgens de voedingswaarde zit er 5 g suiker in 100 ml magere melk.
  • De concentratie is dus 5 g/100 mL.
  • Hoeveel gram suiker zit er in 1 L?


  • Meerdere manieren!!!

Slide 23 - Tekstslide

Meerdere wegen leiden naar Rome
  • Probeer altijd terug te rekenen naar 1. Dat is het makkelijkst.
  • Wat je bovenaan de tabel doet, doe je ook onderaan.
  • De concentratie is 5 g/100 mL.
  • Hoeveel gram suiker zit er in 1 L?

  • Concentratie kan je ook berekenen door middel van een formule.
  • Zorg altijd dat je massa in g staat en je volume in L!
  • De concentratie is 5 g/mL
  • Hoeveel gram suiker zit er in 1 L?

Slide 24 - Tekstslide

Concentratie berekenen voorbeeld
In een glas kraanwater (300 mL) zit normaal 5,0 g natrium. Bereken hoeveel gram natrium je hebt in 1 liter kraanwater. Oftewel bereken de concentratie in g/L.

Slide 25 - Tekstslide

In een grote melkfles (2 L) zit 80 gram vet. Bereken de concentratie vet in het melk in g/L.

Slide 26 - Open vraag

In 2,4 L cola zit ongeveer 350 gram aan suiker. Bereken de concentratie in g/L.

Slide 27 - Open vraag

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 2 Paragraaf 1:
1 t/m 6 + 8 + 9

Slide 28 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 29 - Tekstslide