Blok 3 - Grammatica - Les 1

Grammatica
Blok 3

Log in bij de LessonUp!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
Blok 3

Log in bij de LessonUp!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Zinsdelen herhalen.

Meewerkend voorwerp met 'voor'.

Slide 2 - Tekstslide

Zinsdelen
WWG = alle werkwoorden in de zin.
Onderwerp = wie doet er iets? Wie/wat + wwg.
Lijdend voorwerp = wie ondergaat er iets? Wie/wat + wwg + ow.
Meewerkend voorwerp = de ontvanger. Wie krijgt er iets? Aan wie?

Ik           geef           een cadeau        aan jou.
OW        WWG         LV                          MV          

Slide 3 - Tekstslide

De gymleraar HEEFT Demi vandaag de salto GELEERD.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag

De burgemeester had DIE VOETBALWEDSTRIJD verboden.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 5 - Quizvraag

Vanochtend heeft STAN zijn jas in de bus laten liggen.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quizvraag

Tot mijn verbazing zag ik HAAR in de stad lopen.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

DE NIEUWE SPELER bezorgde zijn team een overwinning.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 8 - Quizvraag

Sterres ouders hebben HAAR een eigen kamer beloofd.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 9 - Quizvraag

WILT u ons SPONSOREN voor het goede doel?
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 10 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp met 'voor'
De leraar stuurt een mail aan zijn leerlingen.

Aan de klas = mv: aan wie?


Slide 11 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp met 'voor'
De leraar stuurt een mail aan zijn leerlingen.

Aan zijn leerlingen = mv: aan wie?

De leraar maakt een toets voor zijn leerlingen.

Voor zijn leerlingen = mv: voor wie?

Slide 12 - Tekstslide

DUS!
Het meewerkend voorwerp is de ontvanger in de zin.

Wie krijgt er iets? Aan wie?
Voor wie wordt er iets gedaan? Voor wie? 

Slide 13 - Tekstslide

MV? Dario vertelt een vieze mop aan de klas.

Slide 14 - Open vraag

Tofik koopt voor zijn hond een nieuwe halsband.

Slide 15 - Open vraag

Huiswerk

Opdracht 1, 3 en 4 van grammatica blok 3.

Bladzijde 136 t/m 138.

Volgende les af! Begin van de les stuur je een foto met wat je gedaan hebt.

Duidelijk? Verlaat de les.

Slide 16 - Tekstslide