In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
■ perfectum met meer werkwoorden
■ de indirecte rede
■ de indirecte vraag
■ stoffelijk adjectief
■ het gebruik van zouden bij een wens
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Zeeuw
Slide 3 - Tekstslide
Er zijn zes eilanden. Vroeger was Zeeland een groep eilanden bij elkaar die in
de loop der eeuwen door dijken en inpoldering aan elkaar zijn ‘vergroeid’ en nu schiereilanden zijn. De grootste eilanden zijn Walcheren en Noord-Beveland en Zuid-Beveland. De kleinere eilanden zijn Tholen, Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland. Helemaal in het zuiden heb je het bijna volledig door België en water omringde stuk Zeeuws-Vlaanderen liggen.
Slide 4 - Tekstslide
Michiel Adriaenszoon de Ruyter (1607-1676) was een Nederlandse admiraal. Zijn bijnaam was Bestevaêr, oftewel ‘grootvader’. Hij is een van de bekendste zeehelden uit de Nederlandse geschiedenis en wordt beschouwd als de grootste admiraal van zijn tijd. Tijdens de Tweede Engelse Zeeoorlog tussen Nederland en Engeland voer hij de Theems op naar Chatham en vernielde daar een deel van de Engelse vloot.
Slide 5 - Tekstslide
Er zijn 1836 mensen overleden.
Slide 6 - Tekstslide
BLØF en Racoon zijn de bekendste bands die uit Zeeland komen.
Slide 7 - Tekstslide
7 Dat is zestig meter onder NAP in de Westerscheldetunnel, de tunnel die Zeeuws-Vlaanderen verbindt met Zuid-Beveland.
De Oosterscheldekering heeft 62 openingen die allemaal 40 meter breed zijn.
Je eet ze. Het zijn allebei groenten die groeien op de schorren, het overgangsgebied tussen zoet en zout water. Ze smaken zilt en zitten vol vitaminen. Ze smaken lekker bij visgerechten.
Slide 8 - Tekstslide
hebben en zijn
hoeven
kunnen
moeten
mogen
willen
zullen
modaal werkwoord
+
infinitief
presens
imperfectum
hulpwerkwoord
+
modaal werkwoord
+
infinitief
perfectum
hulpwerkwoord
+
participium
dubbele infinitief
modale werkwoorden
ulpwerkwoorden
Slide 9 - Tekstslide
In welke tijd staan deze zinnen?
Dat klopt, maar ik heb hem laten maken.
Helaas heb ik nooit een band leren plakken.
Ben je blijven wachten?
Ik heb het mijn vader wel eens zien doen.
Ik heb maar een half uurtje hoeven wachten.
Anders had ik nu moeten lopen.
kunnen
mogen
moeten
willen
zullen
gaan
blijven
komen
laten
doen
voelen
horen
zien
leren
helpen
lopen
staan
zitten
liggen
+ infinitief
= dubbele infinitief.
Ik heb mijn fiets
laten maken.
Slide 10 - Tekstslide
Zij zegt dat ze een nieuwe baan heeft gevonden.
Ik heb een nieuwe baan gevonden.
directe rede
indirecte rede
dat
Zij vraagt of ze een nieuwe baan heeft gevonden.
of
Zij weet niet of ze een nieuwe baan heeft gevonden.
Zij weet niet wanneer ze een nieuwe baan heeft gevonden.
vraagwoord
Slide 11 - Tekstslide
adjectieven
vertelt iets over een substantief
een mooie stoel
uitgang -en
materiaal
de houten stoel
engelstalige oorsprong
een mooi stoeltje
de / het
de plastic stoel
het plastic stoeltje
een plastic stoel
een plastic stoeltje
geen -e of -en
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
00:00
Bedenk zoveel mogelijk vragen over over het leren van de moedertaal.
Kijk naar de video
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
zou(den)
willen
mogen
kunnen
infinitief
mogen
alleen met
we / ik
Beleefde vraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
hebben + dubbele infinitief
Ik wil graag Spaans leren. (presens)
Ik hebaltijd graag Spaanswillen leren. (perfectum)