Nieuw Nederlands H2 V

Lees in je leesboek. 
timer
10:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lees in je leesboek. 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Wie vindt alle taalvoutjes in dit gedicht?

Slide 2 - Tekstslide

Aantal taalvoutjes in het gedicht:
A
5
B
10
C
15
D
20

Slide 3 - Quizvraag

                     goed

ik vind dichten best wel leuk
en ik kan het best wel goed
maar ik erger me aan de mensen
die mij vertellen hoe 'het moet'
doe gewoon eens niet de hele tijd
alsof je het beter weet dan ik
besef goed dat dit mijn werk is
niet gewoon iets voor erbij
maar ik neem het hen niet kwalijk
want men bedoelt het niet verkeerd
en het kan misschien zelfs zijn
dat ik van jouw kritiek wat leer

Slide 4 - Tekstslide

Deze les:
Lezen ( 10 min)
Energizer (5 min)
Planning deze les (5 min)
Spelling H2 nakijken en bespreken (10 min)
Huiswerk: Schrijfopdracht: een alinea schrijven (15 min)
Beoordelingsformulier
Nieuw huiswerk
Afsluiten: spellingquiz

Slide 5 - Tekstslide

Pak je schrift, een kleurtje en een nakijkboek.
We bespreken het huiswerk - Spelling H2
 Als er vragen zijn, dan steek je je vinger op. 

Slide 6 - Tekstslide

Beoordelingsformulier
Pak een beoordelingsformulier
Je ontvangt nu een tekst om te beoordelen.
Kijk de tekst eerst na op spelfouten, onderstreep de spelfouten.
Vul het beoordelingsformulier vervolgens duidelijk en volledig in.  

Slide 7 - Tekstslide

Nieuw huiswerk voor dinsdag 17 januari:
Lees de theorie van Lezen H3: inleiding, slot en hoofdgedachte
Maak de startopdracht 

Slide 8 - Tekstslide




Spellingquiz

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
Anne's boek
B
Annes boek

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de juiste spelling?
A
industriën
B
industrieën

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
zeeën
B
zeëen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
engelse drop
B
Engelse drop

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
account manager
B
accountmanager

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
portemonnee's
B
portemonnees

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
jarik de boer
B
Jarik De Boer
C
Jarik de Boer
D
jarik De Boer

Slide 16 - Quizvraag

wat is de juiste spelling
A
olieen
B
olien
C
oliën
D
olieën

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
kantenklaarmaaltijd
B
kantenklaar-maaltijd
C
kant-en-klaar-maaltijd
D
kant-en-klaarmaaltijd

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
PvdA'er
B
PvdA-er

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
cafés
B
kiwis
C
autos
D
babys

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
adekwaat
B
adequaat
C
addekwaat
D
addequaat

Slide 21 - Quizvraag