NN2 h5 Herhalen Formuleren + Schrijven H5 zakelijke e-mail

Nederlands
Hoofdstuk 5 dd 28 mei 2021

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Hoofdstuk 5 dd 28 mei 2021

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen onderdelen Formuleren
H1 Samengestelde zinnen blz. 30

H2 Samengestelde zinnen maken blz. 56
H3 Verwijswoorden (1) blz. 82
H4 Verwijswoorden (2) blz. 108
H5 Trappen van vergelijking blz. 134



Slide 3 - Tekstslide

Juist of onjuist?

Er bestaan zinnen met meerdere onderwerpen en persoonsvormen
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Een samengestelde zin heeft altijd een voegwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen hebben vaak een voegwoord, maar niet altijd. 

Bij de zoektocht werden vijf mensen teruggevonden, drie zijn er nog vermist. 

Slide 6 - Tekstslide

Uit hoeveel zinnen bestaat deze zin?

Samantha zei dat ze vroeg was opgestaan en laat was gaan slapen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

welke woorden zijn geen verwijswoorden?
A
maar, omdat, en, of
B
hem, haar, zij ze
C
deze, die, dit, dat

Slide 8 - Quizvraag

Is deze zin goed of fout?

Jeroen belde Thomas, waarmee hij later ging hardlopen.
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Is deze zin goed of fout?

Werken met een boek en een schrift, zonder scherm, is toch het meest praktisch.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Is deze zin goed of fout?

Een olifant is veel groter als een muis.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

(laatste voor Formuleren)

Is deze zin goed of fout?

De strandtenteigenaren en ijsverkopers profiteerden in de lange nazomer.

A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Schrijven H5
Let op: stof proefwerkweek!


Slide 13 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail schrijven
Een zakelijke e-mail stuur je naar bedrijven, organisaties of personen die je niet kent. Je kunt bijvoorbeeld een e-mail sturen naar FNV Jong als je op zoek bent naar een stageplek of als je informatie wilt vragen voor een werkstuk. In een zakelijke e-mail gebruik je formele taal.

Slide 14 - Tekstslide

Maak twee zinnen. Groet iemand zo formeel mogelijk en iemand zo informeel mogelijk.
timer
2:00

Slide 15 - Open vraag

Een zakelijke e-mail schrijven
Inhoud:

– In de inleiding schrijf je wie je bent en waarom je de e-mail schrijft. Dat noem je de aanleiding voor het schrijven van de e-mail.
– In het middenstuk geef je aan welke informatie je wilt hebben of stel je je vragen.
– In het slot spreek je een wens of verwachting uit, bijvoorbeeld: ‘Ik hoop snel een antwoord van u te krijgen.’

Slide 16 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail schrijven
Vorm:

– Vul altijd de onderwerpregel (‘Subject’) in. Daarin zet je kort en duidelijk waarover je e-mail gaat.
– Begin met een formele aanhef, bijvoorbeeld: ‘Geachte heer of mevrouw,’ of ‘Geachte mevrouw Meppelink,’.
– Spreek de ander aan met ‘u’ en gebruik beleefde taal.
– Gebruik witregels tussen alle onderdelen van de e-mail.
– Rond je e-mail af met een slotzin, bijvoorbeeld: ‘Alvast hartelijk bedankt voor de informatie’ of ‘Alvast hartelijk bedankt voor uw antwoord’.
– Sluit af met een formele groet, bijvoorbeeld: ‘Met vriendelijke groet,’ of ‘Hoogachtend,’.
– Vermeld onderaan je naam en eventueel je adres en telefoonnummer.

Slide 17 - Tekstslide

Waar komt geen witregel?
A
Tussen het middenstuk en je verwachting
B
Tussen wie je bent en waarom je de mail schrijft
C
Tussen de aanleiding en de informatie die je wilt
D
Tussen je vragen en de wens die je uitspreekt

Slide 18 - Quizvraag

Laatste quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Welke is juist?
A
Geachte Meneer Van den Bos
B
geachte meneer Van den Bos
C
Geachte meneer Van den Bos
D
Geachte meneer van den Bos

Slide 20 - Quizvraag

Huiswerk
Maak Schrijven H5 1 t/m 3 op blz 123 voor dinsdag.

Ongeveer 20 tot 30 minuten. 

Tips:
- gebruik geen overdreven chique woorden
- gebruik niet te veel bijvoeglijke naamwoorden
- schrijf concreet / actief

Slide 21 - Tekstslide


TOT DINSDAG! 

Slide 22 - Tekstslide