SE1 2021 tv 1-6

Nabespreken SE tijdvak 1-6
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nabespreken SE tijdvak 1-6

Slide 1 - Tekstslide

Nabespreken SE tijdvak 1-6
Tel al je punten op.

Berekening cijfer: aantal punten : 36 x 9 + 1 = cijfer

Slide 2 - Tekstslide

Nabespreken SE tijdvak 1-6
Tel al je punten op.

Berekening cijfer: aantal punten : 36 x 9 + 1 = cijfer
Schrijf tijdens het nabespreken alleen met potlood op je blad. Noteer een X voor de vraag als je wilt dat ik daar met jou nogmaals naar kijk.

Slide 3 - Tekstslide




1. Otto, zoon van Karel de Grote, versterkte de positie van de kerk nog meer als zijn
vader. Dit ging ten koste van de macht van de adel.
2. Herodes van Idumea trad onder het Romeinse bestuur op als koning over Judea
ten tijde van de geboorte van Jezus van Nazareth.
3. Lodewijk had volgens hem een opdracht van God gekregen om het Franse volk te
leiden.
4. Flavius Constantinus liet zich als eerste Romeinse keizer bekeren tot het
christendom en was verantwoordelijk voor het stichten van de Heilige Grafkerk in
Jeruzalem en de St. Pietersbasiliek in Rome.
5. Alexander III van Macedonië verenigde de Griekse stadstaten in zijn rijk en
veroverde gebieden ten oosten daarvan tot in het huidige India.
6. Karel die de geschiedenis boeken wilde ingaan als de hoeder van de Rooms
Katholieke kerk heeft meer verdeeldheid dan eenheid gebracht

5-2-4-3-6-1
Opdracht 1 (2) De onderstaande vorsten kregen in de overlevering de toevoeging 'de Grote' bij hun naam en staan in willekeurige volgorde. Zet deze historische personen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Noteer alleen de nummers.

Slide 4 - Tekstslide




1. Otto, zoon van Karel de Grote, versterkte de positie van de kerk nog meer als zijn
vader. Dit ging ten koste van de macht van de adel.
2. Herodes van Idumea trad onder het Romeinse bestuur op als koning over Judea
ten tijde van de geboorte van Jezus van Nazareth.
3. Lodewijk had volgens hem een opdracht van God gekregen om het Franse volk te
leiden.
4. Flavius Constantinus liet zich als eerste Romeinse keizer bekeren tot het
christendom en was verantwoordelijk voor het stichten van de Heilige Grafkerk in
Jeruzalem en de St. Pietersbasiliek in Rome.
5. Alexander III van Macedonië verenigde de Griekse stadstaten in zijn rijk en
veroverde gebieden ten oosten daarvan tot in het huidige India.
6. Karel die de geschiedenis boeken wilde ingaan als de hoeder van de Rooms
Katholieke kerk heeft meer verdeeldheid dan eenheid gebracht

5-2-4-3-6-1
Opdracht 1 (2) De onderstaande vorsten kregen in de overlevering de toevoeging 'de Grote' bij hun naam en staan in willekeurige volgorde. Zet deze historische personen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Noteer alleen de nummers.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2 (2) LV + INZ
Kennis over het dagelijks leven van boeren in het oude Egypte was meestal gebaseerd op bronmateriaal uit de graven van hooggeplaatste personen.
- Noem daarvan de oorzaak en
- Geef aan wat dit betekende voor het beeld dat wij hadden van Egyptische boeren in de oudheid.
- Egyptische boeren hadden (in tegenstelling tot hooggeplaatste personen) weinig bronmateriaal nagelaten / hadden weinig overgebleven eigen graven 1
- waardoor het beeld van boeren in het oude Egypte gekleurd was door de visie/belangen/opvattingen van de hogere standen 1

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 3 (1)
Noem het kenmerkend aspect uit tijdvak 1 dat aansluit bij de situatie zoals hierboven omschreven.  (Dus bij vraag 2, over de boeren.)
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen

Slide 7 - Tekstslide

Van de opbrengst van zijn oorlogsbuit begon hij (Caesar) een forum (in Rome) aan te leggen, waarvan de grond alleen al meer dan honderd miljoen sestertiën kostte. Aan het volk beloofde hij een gladiatorenvoorstelling en een banket ter nagedachtenis aan zijn dochter, wat vóór hem nog nooit iemand had gedaan. (…) De soldij van de legioensoldaten maakte hij (…) tweemaal zo hoog. Koren deelde hij, als er genoeg was, zelfs zonder beperkingen uit, en van tijd tot tijd gaf hij iedere soldaat een slaaf uit de buit ten geschenke.
BRON 2: Rond 126 beschrijft de Romeinse historicus Suetonius in: Over de levens van de keizers, het leven van Julius Caesar. Dit fragment beschrijft het optreden van de Romeinse aristocratische legeraanvoerder en staatsman, nadat hij tussen 58 en 54 voor Christus Gallië heeft onderworpen: 
Opdracht 4 (2)

Slide 8 - Tekstslide

Van de opbrengst van zijn oorlogsbuit begon hij (Caesar) een forum (in Rome) aan te leggen, waarvan de grond alleen al meer dan honderd miljoen sestertiën kostte. Aan het volk beloofde hij een gladiatorenvoorstelling en een banket ter nagedachtenis aan zijn dochter, wat vóór hem nog nooit iemand had gedaan. (…) De soldij van de legioensoldaten maakte hij (…) tweemaal zo hoog. Koren deelde hij, als er genoeg was, zelfs zonder beperkingen uit, en van tijd tot tijd gaf hij iedere soldaat een slaaf uit de buit ten geschenke.
Gebruik bron 2.
Twee visies over de uitbreiding van het Romeinse Rijk:
1 Volgens de Romeinen zelf breidde het Romeinse Rijk zich uit om de 'pax romana' (de Romeinse vrede) te brengen en te verdedigen.
2 Volgens latere historici groeide het Romeinse Rijk doordat veel aristocraten hun status wilden verhogen door gebieden te veroveren.
Geef aan:
− welk motief voor de verovering van Gallië uit de bron is af te leiden en
welk van beide visies met de bron kan worden ondersteund.

Slide 9 - Tekstslide

Van de opbrengst van zijn oorlogsbuit begon hij (Caesar) een forum (in Rome) aan te leggen, waarvan de grond alleen al meer dan honderd miljoen sestertiën kostte. Aan het volk beloofde hij een gladiatorenvoorstelling en een banket ter nagedachtenis aan zijn dochter, wat vóór hem nog nooit iemand had gedaan. (…) De soldij van de legioensoldaten maakte hij (…) tweemaal zo hoog. Koren deelde hij, als er genoeg was, zelfs zonder beperkingen uit, en van tijd tot tijd gaf hij iedere soldaat een slaaf uit de buit ten geschenke.
Gebruik bron 2.
Twee visies over de uitbreiding van het Romeinse Rijk:
1 Volgens de Romeinen zelf breidde het Romeinse Rijk zich uit om de 'pax romana' (de Romeinse vrede) te brengen en te verdedigen.
2 Volgens latere historici groeide het Romeinse Rijk doordat veel aristocraten hun status wilden verhogen door gebieden te veroveren.
Geef aan:
− welk motief voor de verovering van Gallië uit de bron is af te leiden en
welk van beide visies met de bron kan worden ondersteund.
Vraag 4 2p
Uit het antwoord moet blijken dat:
• Julius Caesar (volgens de bron) de oorlogsbuit die hij heeft overgehouden aan de verovering van Gallië gebruikt om zijn aanzien te verhogen / om zichzelf populair te maken bij het volk en de soldaten 1
• waarmee kan worden aangetoond dat visie 2 door de bron wordt ondersteund (namelijk dat aristocratische staatslieden zoals Caesar een persoonlijk belang hadden bij het veroveren van nieuwe gebieden) 1

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 5 (2) LV / TP

In 1669 werd aan de oever van de Waal bij Nijmegen een altaar uit de tweede eeuw met een Latijnse inscriptie gevonden. Johannes Smetius jr. publiceerde de tekst op het altaar die liet zien dat de Nervische (Germaanse) graanhandelaar Marcus Liberius Victor dit altaar liet oprichten voor moedergodinnen uit het Germaanse Rijnland. Smetius schonk het altaar aan de stad Nijmegen die het in het raadhuis tentoonstelde. 
Noem de kenmerkende aspecten (KA) en leg bij elk KA uit waarom dit bij dit voorbeeld past:

− de inscriptie op het altaar past bij een kenmerkend aspect van de oudheid en
− het onderzoek naar dit altaar past bij een kenmerkend aspect van de zestiende eeuw.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 5 (2) LV / TP

In 1669 werd aan de oever van de Waal bij Nijmegen een altaar uit de tweede eeuw met een Latijnse inscriptie gevonden. Johannes Smetius jr. publiceerde de tekst op het altaar die liet zien dat de Nervische (Germaanse) graanhandelaar Marcus Liberius Victor dit altaar liet oprichten voor moedergodinnen uit het Germaanse Rijnland. Smetius schonk het altaar aan de stad Nijmegen die het in het raadhuis tentoonstelde. 
Noem de kenmerkende aspecten (KA) en leg bij elk KA uit waarom dit bij dit voorbeeld past:

− de inscriptie op het altaar past bij een kenmerkend aspect van de oudheid en
− het onderzoek naar dit altaar past bij een kenmerkend aspect van de zestiende eeuw.
Vraag 5 2p
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Dat deze niet-Romein / deze Nerviër kiest voor een Latijnse tekst / een Romeinse naam heeft, past bij 'de groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich naar Noord-Europa verspreidde' 1
• Hernieuwde oriëntatie van op de Oudheid, want men stelt het altaar uit de Oudheid tentoon.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 6 (4) TP / INZ

In 911 krijgt de koning van het Frankische rijk, Karel de Eenvoudige, te maken met een inval van de Noorman Rollo. Rollo krijgt van de koning het hertogdom Normandië als leen, op voorwaarde dat hij volgende invallers zal tegenhouden. De gebeurtenissen rond de inval staan beschreven in een kroniek uit de elfde eeuw: 
In het jaar van Onze Heer 912 werd Rollo gedoopt in het heilige water in de naam van God door Franco, de aartsbisschop van Rouen. Rollo eerde eerbiedig God en de Heilige Kerk met zijn geschenken. De heidenen die zagen dat hun aanvoerder nu een christen was geworden, lieten hun afgoden in de steek en bekeerden zich en wilden zonder uitzondering worden gedoopt. Intussen organiseerde de (Frankische) hertog Robert een prachtige huwelijksplechtigheid, waarin Rollo volgens de christelijke riten huwde met Gisela, de dochter van de koning. 
Bron 3

Slide 13 - Tekstslide

Gebruik bron 3
Uit deze beschrijving kun je concluderen dat Rollo en aartsbisschop Franco vanuit hun eigen belangen de doop van Rollo willen laten plaatsvinden. Licht dit toe door aan te geven:
- bij welk kenmerkend aspect bron 3 past
- welk belang Rollo heeft bij de doop en
- welk belang de aartsbisschop heeft bij de doop en
- welke boodschap de schrijvers van de kroniek met dit verhaal willen uitdragen 
In het jaar van Onze Heer 912 werd Rollo gedoopt in het heilige water in de naam van God door Franco, de aartsbisschop van Rouen. Rollo eerde eerbiedig God en de Heilige Kerk met zijn geschenken. De heidenen die zagen dat hun aanvoerder nu een christen was geworden, lieten hun afgoden in de steek en bekeerden zich en wilden zonder uitzondering worden gedoopt. Intussen organiseerde de (Frankische) hertog Robert een prachtige huwelijksplechtigheid, waarin Rollo volgens de christelijke riten huwde met Gisela, de dochter van de koning. 
Bron 3

Slide 14 - Tekstslide

Gebruik bron 3
Uit deze beschrijving kun je concluderen dat Rollo en aartsbisschop Franco vanuit hun eigen belangen de doop van Rollo willen laten plaatsvinden. Licht dit toe door aan te geven:
- bij welk kenmerkend aspect bron 3 past
- welk belang Rollo heeft bij de doop en
- welk belang de aartsbisschop heeft bij de doop en
- welke boodschap de schrijvers van de kroniek met dit verhaal willen uitdragen 
In het jaar van Onze Heer 912 werd Rollo gedoopt in het heilige water in de naam van God door Franco, de aartsbisschop van Rouen. Rollo eerde eerbiedig God en de Heilige Kerk met zijn geschenken. De heidenen die zagen dat hun aanvoerder nu een christen was geworden, lieten hun afgoden in de steek en bekeerden zich en wilden zonder uitzondering worden gedoopt. Intussen organiseerde de (Frankische) hertog Robert een prachtige huwelijksplechtigheid, waarin Rollo volgens de christelijke riten huwde met Gisela, de dochter van de koning. 
Bron 3
Vraag 6 4p
Voorbeeld van een juist antwoord is:
- Verspreiding van het christendom 1
- Rollo wil met de doop de christelijke bruiloft laten doorgaan / de prinses/Normandië krijgen 1
- De aartsbisschop kan met de doop de verspreiding van het christendom bevorderen (want samen met Rollo bekeren ook zijn volgelingen zich) 1
- De boodschap die met dit verhaal wordt uitgedragen, is dat christelijk worden / je laten dopen voordelen heeft / dat het christendom/de Kerk zegeviert 1

Slide 15 - Tekstslide

Indien iemand, van welke juridische status dan ook, gedurende een jaar en een dag – zonder door zijn heer te zijn opgeëist – in rust verblijf heeft gehouden binnen deze vrijheid van Dordrecht, zal ik
(graaf Willem II van Holland) hem in het vervolg als vrij van zijn heer beschouwen.
Gebruik bron 4.
Uit deze bron kun je een verband afleiden tussen de opkomst van de steden en de achteruitgang van het hofstelsel. Leg uit welk verband dat is.
Opdracht 7 (2) TP 
Tekst - Uit het stadsrecht van Dordrecht, 1252:

Slide 16 - Tekstslide

Indien iemand, van welke juridische status dan ook, gedurende een jaar en een dag – zonder door zijn heer te zijn opgeëist – in rust verblijf heeft gehouden binnen deze vrijheid van Dordrecht, zal ik
(graaf Willem II van Holland) hem in het vervolg als vrij van zijn heer beschouwen.
Gebruik bron 4.
Uit deze bron kun je een verband afleiden tussen de opkomst van de steden en de achteruitgang van het hofstelsel. Leg uit welk verband dat is.
Opdracht 7 (2) TP 
Tekst - Uit het stadsrecht van Dordrecht, 1252:
Vraag 7 2p
Een opkomende stad als Dordrecht kan voortaan een horige vrijmaken / toestaan dat een horige zich vestigt in de stad, waardoor het hofstelsel niet langer kan functioneren (omdat het gebruikmaakt van onvrije arbeid / van horigen).

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 8 (2) LV/INZ        BRON 5
Op 1 december 1135 sterft koning Hendrik I van Engeland. Er breekt een strijd uit over zijn opvolging tussen verschillende troonkandidaten. Op 26 december laat Stephen van Blois zich tot koning kronen. Enkele maanden later vaardigt hij deze oorkonde uit: 
Ik Stephen, bij de gratie Gods tot koning van Engeland gekozen met de instemming van de geestelijkheid en het volk, en gezalfd door Willem, aartsbisschop van Canterbury (…), en daarna
bevestigd door Innocentius, paus van de heilige Roomse Stoel, gun uit respect en liefde voor God de heilige Kerk haar vrijheid en toon haar de verschuldigde eerbied. (…) Ik bepaal dat de rechten van de kerken, bevestigd in hun privileges, en de gewoonten die zij van oudsher volgen niet mogen worden geschonden. 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 8 (2) LV/INZ        

Gebruik bron 5.
Een bewering: De paus kan deze oorkonde gebruiken als propaganda in de machtsstrijd die op dat moment in de christelijke wereld woedt. Geef aan:
welke boodschap de paus met een verwijzing naar deze oorkonde kan overbrengen en
− welke politieke reden Stephen waarschijnlijk heeft om deze oorkonde uit te vaardigen
Ik Stephen, bij de gratie Gods tot koning van Engeland gekozen met de instemming van de geestelijkheid en het volk, en gezalfd door Willem, aartsbisschop van Canterbury (…), en daarna
bevestigd door Innocentius, paus van de heilige Roomse Stoel, gun uit respect en liefde voor God de heilige Kerk haar vrijheid en toon haar de verschuldigde eerbied. (…) Ik bepaal dat de rechten van de kerken, bevestigd in hun privileges, en de gewoonten die zij van oudsher volgen niet mogen worden geschonden. 

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 8 (2) LV/INZ        

Gebruik bron 5.
Een bewering: De paus kan deze oorkonde gebruiken als propaganda in de machtsstrijd die op dat moment in de christelijke wereld woedt. Geef aan:
welke boodschap de paus met een verwijzing naar deze oorkonde kan overbrengen en
− welke politieke reden Stephen waarschijnlijk heeft om deze oorkonde uit te vaardigen
Ik Stephen, bij de gratie Gods tot koning van Engeland gekozen met de instemming van de geestelijkheid en het volk, en gezalfd door Willem, aartsbisschop van Canterbury (…), en daarna
bevestigd door Innocentius, paus van de heilige Roomse Stoel, gun uit respect en liefde voor God de heilige Kerk haar vrijheid en toon haar de verschuldigde eerbied. (…) Ik bepaal dat de rechten van de kerken, bevestigd in hun privileges, en de gewoonten die zij van oudsher volgen niet mogen worden geschonden. 
Vraag 8 2p
Kern van een juist antwoord is:
• De paus kan de boodschap overbrengen dat de geestelijke macht binnen de christelijke wereld het primaat heeft / dat zijn gezag hoger is dan dat van een koning / dat koningen de vrijheden van de kerk moeten respecteren 1
• Door deze oorkonde uit te vaardigen laat Stephen zien dat hij de steun van de paus heeft (in zijn strijd om de macht) 1

Slide 20 - Tekstslide

Tussen 1482 en 1485 maakt de Italiaanse schilder Ghirlandaio dit schilderij, De aanbidding van de herders: Toelichting: De afbeelding toont de pasgeboren Jezus in de stal. De knielende man rechts, die wijst naar het pasgeboren kind, is de schilder Ghirlandaio zelf.
Opdracht 9

Slide 21 - Tekstslide

Tussen 1482 en 1485 maakt de Italiaanse schilder Ghirlandaio dit schilderij, De aanbidding van de herders: Toelichting: De afbeelding toont de pasgeboren Jezus in de stal. De knielende man rechts, die wijst naar het pasgeboren kind, is de schilder Ghirlandaio zelf.
Opdracht 9
Gebruik bron 6.
Met dit schilderij van Ghirlandaio kun je de heroriëntatie op de klassieke oudheid en het veranderde mensbeeld van de Renaissance illustreren. Toon dit aan door:
− een element uit het schilderij te noemen dat aansluit bij de heroriëntatie op de klassieke oudheid
en
een element uit het schilderij te noemen dat aansluit bij het veranderende mensbeeld van de Renaissance

Slide 22 - Tekstslide

Tussen 1482 en 1485 maakt de Italiaanse schilder Ghirlandaio dit schilderij, De aanbidding van de herders: Toelichting: De afbeelding toont de pasgeboren Jezus in de stal. De knielende man rechts, die wijst naar het pasgeboren kind, is de schilder Ghirlandaio zelf.
Opdracht 9
Gebruik bron 6.
Met dit schilderij van Ghirlandaio kun je de heroriëntatie op de klassieke oudheid en het veranderde mensbeeld van de Renaissance illustreren. Toon dit aan door:
− een element uit het schilderij te noemen dat aansluit bij de heroriëntatie op de klassieke oudheid
en
een element uit het schilderij te noemen dat aansluit bij het veranderende mensbeeld van de Renaissance
Vraag 9 (2)
Kern van een juist antwoord is:
 • Ghirlandaio schildert vormen uit de klassieke oudheid zoals bijvoorbeeld de zuilen/de triomfboog, wat past bij 'de heroriëntatie op het erfgoed (de vormentaal) van de klassieke oudheid' 1
 • Ghirlandaio geeft zichzelf een belangrijke plaats in het schilderij / beeldt de personen op het schilderij af als (herkenbare) individuen, wat past bij het nieuwe mensbeeld van de Renaissance (waar de kunstenaar niet langer anoniem is / waar individualiteit wordt nagestreefd) 1

Slide 23 - Tekstslide

De Portugese ontdekkingsreiziger Pêro Vaz de Caminha schrijft, na zijn aankomst in het
tegenwoordige Brazilië op 23 april 1500, in een brief aan de Portugese koning Manuel I:
Dinsdagochtend gingen we weer aan land om meer brandhout en water te halen. Er waren weer
elegant beschilderde inboorlingen. Cabral (de leider van de expeditie) beval ons dat wij rechtstreeks
naar het kruis dat tegen de boom vlak bij de rivier stond, moesten gaan, dat wij moesten knielen en
het moesten kussen, zodat de inboorlingen konden zien hoeveel respect wij ervoor hadden. (…)
Ze werken niet, telen geen vee, er is hier geen koe, geen os, geen geit noch enig ander dier dat
gewend is aan de levenswijze van de mens. Ze eten slechts knollen die hier overvloedig groeien, en
de zaden en vruchten die de bodem en de bomen zelf voortbrengen. (…)
Vandaag, vrijdag 1 mei, gingen we met onze vlag aan land. We begaven ons naar de zuidkant van de
rivier, waar de plek ons beter leek om het kruis met de wapenschilden en de vaandels van Zijne
Majesteit op te stellen. Vervolgens droeg pater Enrique de mis op. De Indianen die daar waren
gingen bij ons zitten of knielen, zoals ook wij deden. (…)
Nicolau Coelho had tinnen kruisen meegebracht, die hij vervolgens stuk voor stuk aan hen uitdeelde.
(…)
Dit land dat wij tot de zuidelijke punt hebben bezocht en waarvan we de noordelijke punt vanaf ons
schip kunnen zien, moet zo groot zijn dat het een kustlijn van 60 of 65 zeemijlen moet hebben. Het
binnenland leek zeer groot. Tot op heden zijn we er niet achter gekomen of er goud of zilver is, of
enig ander metaal. Dit land is ongerept en als men het wil benutten, kan men er alles laten groeien,
dankzij de zoete wateren die het heeft. Op deze wijze, mijnheer, bericht ik Zijne Majesteit wat ik in
dit land heb gezien.
Bron 7
Opdracht 10

Slide 24 - Tekstslide

De Portugese ontdekkingsreiziger Pêro Vaz de Caminha schrijft, na zijn aankomst in het
tegenwoordige Brazilië op 23 april 1500, in een brief aan de Portugese koning Manuel I:
Dinsdagochtend gingen we weer aan land om meer brandhout en water te halen. Er waren weer
elegant beschilderde inboorlingen. Cabral (de leider van de expeditie) beval ons dat wij rechtstreeks
naar het kruis dat tegen de boom vlak bij de rivier stond, moesten gaan, dat wij moesten knielen en
het moesten kussen, zodat de inboorlingen konden zien hoeveel respect wij ervoor hadden. (…)
Ze werken niet, telen geen vee, er is hier geen koe, geen os, geen geit noch enig ander dier dat
gewend is aan de levenswijze van de mens. Ze eten slechts knollen die hier overvloedig groeien, en
de zaden en vruchten die de bodem en de bomen zelf voortbrengen. (…)
Vandaag, vrijdag 1 mei, gingen we met onze vlag aan land. We begaven ons naar de zuidkant van de
rivier, waar de plek ons beter leek om het kruis met de wapenschilden en de vaandels van Zijne
Majesteit op te stellen. Vervolgens droeg pater Enrique de mis op. De Indianen die daar waren
gingen bij ons zitten of knielen, zoals ook wij deden. (…)
Nicolau Coelho had tinnen kruisen meegebracht, die hij vervolgens stuk voor stuk aan hen uitdeelde.
(…)
Dit land dat wij tot de zuidelijke punt hebben bezocht en waarvan we de noordelijke punt vanaf ons
schip kunnen zien, moet zo groot zijn dat het een kustlijn van 60 of 65 zeemijlen moet hebben. Het
binnenland leek zeer groot. Tot op heden zijn we er niet achter gekomen of er goud of zilver is, of
enig ander metaal. Dit land is ongerept en als men het wil benutten, kan men er alles laten groeien,
dankzij de zoete wateren die het heeft. Op deze wijze, mijnheer, bericht ik Zijne Majesteit wat ik in
dit land heb gezien.
Bron 7
Opdracht 10
Gebruik bron 7.
Uit dit verslag blijken politieke, godsdienstige en economische motieven van deze ontdekkingsreizigers.
Schrijf de drie motieven op en geef voor elk een voorbeeld uit de bron.

Slide 25 - Tekstslide

De Portugese ontdekkingsreiziger Pêro Vaz de Caminha schrijft, na zijn aankomst in het
tegenwoordige Brazilië op 23 april 1500, in een brief aan de Portugese koning Manuel I:
Dinsdagochtend gingen we weer aan land om meer brandhout en water te halen. Er waren weer
elegant beschilderde inboorlingen. Cabral (de leider van de expeditie) beval ons dat wij rechtstreeks
naar het kruis dat tegen de boom vlak bij de rivier stond, moesten gaan, dat wij moesten knielen en
het moesten kussen, zodat de inboorlingen konden zien hoeveel respect wij ervoor hadden. (…)
Ze werken niet, telen geen vee, er is hier geen koe, geen os, geen geit noch enig ander dier dat
gewend is aan de levenswijze van de mens. Ze eten slechts knollen die hier overvloedig groeien, en
de zaden en vruchten die de bodem en de bomen zelf voortbrengen. (…)
Vandaag, vrijdag 1 mei, gingen we met onze vlag aan land. We begaven ons naar de zuidkant van de
rivier, waar de plek ons beter leek om het kruis met de wapenschilden en de vaandels van Zijne
Majesteit op te stellen. Vervolgens droeg pater Enrique de mis op. De Indianen die daar waren
gingen bij ons zitten of knielen, zoals ook wij deden. (…)
Nicolau Coelho had tinnen kruisen meegebracht, die hij vervolgens stuk voor stuk aan hen uitdeelde.
(…)
Dit land dat wij tot de zuidelijke punt hebben bezocht en waarvan we de noordelijke punt vanaf ons
schip kunnen zien, moet zo groot zijn dat het een kustlijn van 60 of 65 zeemijlen moet hebben. Het
binnenland leek zeer groot. Tot op heden zijn we er niet achter gekomen of er goud of zilver is, of
enig ander metaal. Dit land is ongerept en als men het wil benutten, kan men er alles laten groeien,
dankzij de zoete wateren die het heeft. Op deze wijze, mijnheer, bericht ik Zijne Majesteit wat ik in
dit land heb gezien.
Bron 7
Opdracht 10
Gebruik bron 7.
Uit dit verslag blijken politieke, godsdienstige en economische motieven van deze
ontdekkingsreizigers.
Schrijf de drie motieven op en geef voor elk een voorbeeld uit de bron.
Vraag 10 3p
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Als politiek motief:
• De ontdekkingsreizigers willen voor (de koning van) Portugal nieuw land in bezit nemen / een claim leggen op het land, wat blijkt uit het planten van een kruis met de wapenschilden en de vaandels van de koning / met de vlag aan land gaan 1
Als godsdienstig motief:
• De ontdekkingsreizigers willen het christelijk geloof verbreiden, wat blijkt uit het opdragen van de mis samen met de Indianen / het meebrengen/uitdelen van tinnen kruisjes 1
Als economisch motief:
• De ontdekkingreizigers zijn op zoek naar economisch gewin, wat blijkt uit hun onderzoek of het land geschikt is voor landbouw / of er goud, zilver of andere metalen voorkomen 1

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 11 (2) LV
De volgende gebeurtenissen uit de geschiedenis der Nederlanden hebben te maken met feesten, zet ze op de goede volgorde.
1 Ter gelegenheid van de Vrede van Münster hielden de Amsterdamse handboogschutters een feestmaal, waarvan Bartholomeus van der Helst een beroemd schilderij maakte.
2 Na het bekend worden van het nieuws dat de Armada was verslagen, werd in de Republiek op veel plaatsen feestgevierd.
3 Het feest ter ere van de toekomstige landsheer Filips II duurde acht dagen. Op een van de vele toernooien lieten de deelnemers de kroonprins winnen.
4 In de Sint-Janskathedraal in 's-Hertogenbosch vierden de katholieken het nieuws van de moord op Willem van Oranje met een plechtige mis.
5 Tijdens het huwelijksfeest van de zoon van landvoogdes Margaretha boden een aantal edelen een smeekschrift aan, waarin zij verzochten de kettervervolgingen te matigen.
6 Vanwege zijn rol bij het sluiten van de Pacificatie van Gent, werd Willem van Oranje als een bevrijder door de bevolking van Brussel feestelijk ingehaald.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 11 (2) LV
De volgende gebeurtenissen uit de geschiedenis der Nederlanden hebben te maken met feesten, zet ze op de goede volgorde.
1 Ter gelegenheid van de Vrede van Münster hielden de Amsterdamse handboogschutters een feestmaal, waarvan Bartholomeus van der Helst een beroemd schilderij maakte.
2 Na het bekend worden van het nieuws dat de Armada was verslagen, werd in de Republiek op veel plaatsen feestgevierd.
3 Het feest ter ere van de toekomstige landsheer Filips II duurde acht dagen. Op een van de vele toernooien lieten de deelnemers de kroonprins winnen.
4 In de Sint-Janskathedraal in 's-Hertogenbosch vierden de katholieken het nieuws van de moord op Willem van Oranje met een plechtige mis.
5 Tijdens het huwelijksfeest van de zoon van landvoogdes Margaretha boden een aantal edelen een smeekschrift aan, waarin zij verzochten de kettervervolgingen te matigen.
6 Vanwege zijn rol bij het sluiten van de Pacificatie van Gent, werd Willem van Oranje als een bevrijder door de bevolking van Brussel feestelijk ingehaald.

Vraag 11 2p
De juiste volgorde is: 3, 5, 6, 4, 2, 1

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 12 (3) LV/INZ
Een bewering: De afspraak 'cuius regio eius religio' uit de Vrede van Augsburg maakte duidelijk dat het beleid van keizer Karel V in het Duitse rijk mislukt was. Licht deze bewering toe door aan te
geven:
− wat de godsdienstpolitiek van Karel V inhield en
− wat de afspraak uit de Vrede van Augsburg inhield en
− waardoor deze afspraak voor Karel V betekende dat zijn beleid mislukt was.

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 12 (3) LV/INZ
Een bewering: De afspraak 'cuius regio eius religio' uit de Vrede van Augsburg maakte duidelijk dat het beleid van keizer Karel V in het Duitse rijk mislukt was. Licht deze bewering toe door aan te
geven:
− wat de godsdienstpolitiek van Karel V inhield en
− wat de afspraak uit de Vrede van Augsburg inhield en
− waardoor deze afspraak voor Karel V betekende dat zijn beleid mislukt was.
Vraag 12 3p
Kern van een juist antwoord is:
• Karel V hield vast aan de rooms-katholieke godsdienst als enig toegestane godsdienst / bestreed andere godsdiensten dan de rooms katholieke (als ketterij) 1
• De vorst bepaalde het geloof van zijn onderdanen in het Duitse rijk 1
• Hierdoor bleef de verdeeldheid in Karels rijk bestaan want een Lutherse/protestantse vorst kon in zijn gebied een andere godsdienst toelaten dan de rooms-katholieke 1

Slide 30 - Tekstslide

De overige goede inwoners werden gekweld. Niet alleen door de overlast die de in hun huizen ingekwartierde Spaanse soldaten hun vrouwen, kinderen en bezittingen aandeden, maar ook door allerlei belastingen. Die belastingen waren onder meer bedoeld ter financiering van de bouw van nieuwe burchten en vestingen om henzelf te onderdrukken (…). Wij hebben alle hoop op verzoening opgegeven en zien geen andere uitweg meer. Daarom zeggen we, in overeenstemming met het
natuurrecht, ter verdediging van de rechten, privileges en oude gewoonten van onszelf en onze landgenoten, ter handhaving van de vrijheden van ons vaderland, ter bescherming van onze vrouwen, kinderen en nakomelingen, ter voorkoming dat zij in de slavernij van de Spanjaarden raken, de trouw aan de koning van Spanje op. We hebben besloten alle middelen aan te wenden die wij nodig achten om onze rechten, privileges en vrijheden te behouden.

Opdracht 13 (4) INZ/TP/LV    BRON 8
Uit het Plakkaat van Verlatinge (1581):

Slide 31 - Tekstslide

De overige goede inwoners werden gekweld. Niet alleen door de overlast die de in hun huizen ingekwartierde Spaanse soldaten hun vrouwen, kinderen en bezittingen aandeden, maar ook door allerlei belastingen. Die belastingen waren onder meer bedoeld ter financiering van de bouw van nieuwe burchten en vestingen om henzelf te onderdrukken (…). Wij hebben alle hoop op verzoening opgegeven en zien geen andere uitweg meer. Daarom zeggen we, in overeenstemming met het
natuurrecht, ter verdediging van de rechten, privileges en oude gewoonten van onszelf en onze landgenoten, ter handhaving van de vrijheden van ons vaderland, ter bescherming van onze vrouwen, kinderen en nakomelingen, ter voorkoming dat zij in de slavernij van de Spanjaarden raken, de trouw aan de koning van Spanje op. We hebben besloten alle middelen aan te wenden die wij nodig achten om onze rechten, privileges en vrijheden te behouden.

Gebruik bron 8.
- Geef aan waarom deze bron als betrouwbaar kan worden beschouwd als je antwoord zoekt op de vraag: Welke oorzaken lagen ten grondslag aan de Nederlandse Opstand?

- Welke oorzaken zijn herkenbaar in de bron aanwezig, noem een citaat uit de bron.
- Noem zonder de bron nog een andere oorzaak voor de Nederlandse Opstand.

Slide 32 - Tekstslide

De overige goede inwoners werden gekweld. Niet alleen door de overlast die de in hun huizen ingekwartierde Spaanse soldaten hun vrouwen, kinderen en bezittingen aandeden, maar ook door allerlei belastingen. Die belastingen waren onder meer bedoeld ter financiering van de bouw van nieuwe burchten en vestingen om henzelf te onderdrukken (…). Wij hebben alle hoop op verzoening opgegeven en zien geen andere uitweg meer. Daarom zeggen we, in overeenstemming met het
natuurrecht, ter verdediging van de rechten, privileges en oude gewoonten van onszelf en onze landgenoten, ter handhaving van de vrijheden van ons vaderland, ter bescherming van onze vrouwen, kinderen en nakomelingen, ter voorkoming dat zij in de slavernij van de Spanjaarden raken, de trouw aan de koning van Spanje op. We hebben besloten alle middelen aan te wenden die wij nodig achten om onze rechten, privileges en vrijheden te behouden.

Gebruik bron 8.
- Geef aan waarom deze bron als betrouwbaar kan worden beschouwd als je antwoord zoekt op de vraag: Welke oorzaken lagen ten grondslag aan de Nederlandse Opstand?

- Welke oorzaken zijn herkenbaar in de bron aanwezig, noem een citaat uit de bron.
- Noem zonder de bron nog een andere oorzaak voor de Nederlandse Opstand.
Vraag 13 4p
- Deze bron is betrouwbaar, want het is een bron uit de tijd zelf (1581). Het is officieel openbaar document en de schrijvers ervan zijn bekend.
- Aantasting van de privileges/centralisatie: ‘. We hebben besloten alle middelen aan te wenden die wij nodig achten om onze rechten, privileges en vrijheden te behouden.’
- Financiële lasten: ‘Die belastingen waren onder meer bedoeld ter financiering van de bouw van nieuwe burchten en vestingen om henzelf te onderdrukken’
- Religie ontbreekt

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 14 (3) INZ
BRON 9 - In 1572 vallen de
troepen van Willem van Oranje Roermond binnen. Hierbij wordt ook een klooster aangevallen.
Deze aanval wordt in 1587 door Richard Verstegen beschreven in zijn boek Theater van ketterse
gruwelijkheden in onze tijd. In die uitgave staat deze prent:

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 14 (3) INZ
BRON 9 - In 1572 vallen de
troepen van Willem van Oranje Roermond binnen. Hierbij wordt ook een klooster aangevallen.
Deze aanval wordt in 1587 door Richard Verstegen beschreven in zijn boek Theater van ketterse
gruwelijkheden in onze tijd. In die uitgave staat deze prent:
Gebruik bron 9.
In 1588 kent Parma, de Spaanse landvoogd van de Nederlanden,
een jaargeld van 360 kronen toe aan Richard Verstegen, omdat hij het werk van Verstegen goed kan gebruiken. Verklaar dit door aan te geven:
− met een verwijzing naar de prent, welke boodschap Parma met deze prent kan overdragen en 
− welk politiek doel Parma met dit werk van Verstegen kan bereiken. 

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 14 (3) INZ
BRON 9 - In 1572 vallen de
troepen van Willem van Oranje Roermond binnen. Hierbij wordt ook een klooster aangevallen.
Deze aanval wordt in 1587 door Richard Verstegen beschreven in zijn boek Theater van ketterse
gruwelijkheden in onze tijd. In die uitgave staat deze prent:
Gebruik bron 9.
In 1588 kent Parma, de Spaanse landvoogd van de Nederlanden,
een jaargeld van 360 kronen toe aan Richard Verstegen, omdat hij het werk van Verstegen goed kan gebruiken. Verklaar dit door aan te geven:
− met een verwijzing naar de prent, welke boodschap Parma met deze prent kan overdragen en 
− welk politiek doel Parma met dit werk van Verstegen kan bereiken. 
Vraag 14 3p
maximumscore 3 Uit het antwoord moet blijken dat:
• in de prent wordt getoond dat de opstandelingen onschuldige monniken wreed vermoorden. Parma hiermee kan laten zien dat de soldaten van Willem van Oranje/de opstandelingen wreed zijn / ongewapende burgers/geestelijken vermoorden 2
• Parma met deze prent steun kan verwerven in de strijd tegen de opstandelingen onder de rooms-katholieke bevolking van de Nederlanden (en daarbuiten) 1
Opmerking Er wordt alleen 1 scorepunt toegekend aan een juiste verwijzing naar de prent als de propagandaboodschap van Parma juist wordt weergegeven

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 15 (2) TP
Twee gegevens:
1 In 1630 veroverde de Nederlandse West-Indische Compagnie (WIC) de stad Recife in Brazilië. Rondom de stad lagen veel suikerplantages.
2 In 1637 veroverde de WIC het fort Elmina aan de kust van het huidige Ghana.

Leg uit dat de verovering van Recife de inname van Elmina wenselijk maakte.
Vraag 15 2p
Om de suikerplantages rondom Recife te exploiteren waren arbeidskrachten nodig die werden aangevoerd (uit Ghana) via de trans-Atlantische slavenhandel (waarvoor de verovering van Elmina nodig was).

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 16 (2) LV/ TP
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vormde in de zeventiende eeuw een uitzondering op staatkundig gebied.  Licht dit toe door:
- aan te geven wat de Republiek in staatkundig opzicht bijzonder maakte in de zeventiende eeuw en
- uit te leggen dat deze bijzondere positie samenhing met het ontstaan van de Republiek.
Vraag 16 2p
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• De Republiek had (als een van de weinige landen in Europa) geen vorst/koning 1
• De Republiek was ontstaan uit het conflict in de Nederlanden over de godsdienstpolitiek/de centralisatiepolitiek van de Habsburgse heersers, waardoor het wantrouwen tegen een centraal gezag/een absoluut vorst zo groot was geworden dat die niet meer werd geaccepteerd / het niet lukte een nieuwe vorst te vinden 1

Slide 38 - Tekstslide