De Franse koning Lodewijk IX de Heilige gaat in 1248 met zijn leger op kruistocht. Jean de Joinville (1224-1317) neemt op 6 juni 1249 deel aan de landing van Franse troepen onder leiding van de koning bij de Egyptische plaats Damiate.
Omstreeks 1308 schrijft Jean de Joinville daarover:
Voor de opperbevelhebber en keizer Gaius Messius Quintus Traianus Decius, de vrome, de gelukkige, de onoverwinnelijke, Augustus, opperpriester met tribuunsmacht, consul voor de tweede maal, vader des vaderlands, proconsul, (hebben) de Cananefaten (deze paal opgericht).
Toen wij de Turken zagen aankomen, plaatsten we de punten van onze schilden en de handgrepen van onze lansen in het zand met de punten naar hen gericht. Maar toen zij zo dichtbij waren, dat ze de lansen bijna in hun lichaam zagen dringen, draaiden zij zich om en vluchtten. Aan onze linkerzijde landde de graaf van Jaffa, die een volle neef was van de graaf van Montbéliard, en van het geslacht Joinville. Hij landde met de grootste pracht, want zijn galjoen kwam aan, geheel beschilderd met zijn familiewapen, welk wapen bestond uit goud en een kruis gemerkt met rood. Hij had minstens driehonderd roeiers in zijn galjoen en iedere roeier droeg een schild met het wapen van de graaf erop. Aan ieder schild was een wimpel bevestigd, met zijn wapen in goud bewerkt.