Opdracht 10: 2 zinnen maken met de genoemde woordsoorten
Slide 6 - Tekstslide
Wat gaat hier mis?
vorig jaar won thomas de voorleeswedstrijd
Slide 7 - Tekstslide
Spelling paragraaf 1, blz. 244
Hoofdletters en leestekens gebruik je om een tekst leesbaarder te maken
Wanneer gebruik je hoofdletters?
Aan het begin van de zin
Bij namen
Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid (Limburgse, Grieks, etc.)
Let op! Gebruik geen hoofdletter bij: de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken (maandag, augustus, lente, oosten)
Slide 8 - Tekstslide
Leestekens
Plaats een punt aan het einde van een gewone zin: De pakkans voor fietsendiefstal is redelijk laag.
Plaats een vraagteken als een zin begint met een vraagwoord zoals Wanneer of Waarom of met een persoonsvorm: Hebben olifanten echt een goed geheugen?
Plaats een uitroepteken als je een zin extra nadruk wilt geven: Die cabaretier is echt geweldig!
Plaats een komma tussen twee persoonsvormen: Wanneer je teksten van internet haalt, moet je letten op de betrouwbaarheid.
Plaats een komma voor voegwoorden zoals als, doordat, maar, nadat enzovoorts: Black Friday verliep rustig, doordat het in een groot deel van het land regende.
Slide 9 - Tekstslide
Formuleren paragraaf 1, blz. 230
Doordat een tekst verdeeld is in zinnen, is hij beter leesbaar
Een zin is vaak een soort 'mededeling'
Amy versiert de woonkamer. Haar broer is morgen jarig.
Je kunt twee mededelingen (twee zinnen dus) samenvoegen met een voegwoord en er één zin van maken