Klas 1 - Formuleren - Zinnen begrenzen

WELKOM

Bij Nederlands
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM

Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

10 min. 
lezen

Slide 2 - Tekstslide

VANDAAG
  • Gedichten voordragen
  • Herhalen spelling
  • Formuleren: zinnen begrenzen (blz. 230)
  • Maken opdrachten

Slide 3 - Tekstslide

Gedichten voordragen
Door drie leerlingen

Slide 4 - Tekstslide

Gisteren: hoofdletters en leestekens

Waarom worden hoofdletters en leestekens gebruikt in teksten?





Slide 5 - Tekstslide

Kort opdrachtje (2 min.) 

Moeten de volgende woorden met of zonder hoofdletter? Schrijf ze op de juiste manier in je schrift.
1. limburgse
2. oktober
3. herestraat 
4. bakker bart 




Slide 6 - Tekstslide

Kort opdrachtje (2 min.) 

Moeten de volgende woorden met of zonder hoofdletter? Schrijf ze op de juiste manier over in je schrift.
1. Limburgse
2. oktober
3. Herestraat 
4. Bakker Bart 






Slide 7 - Tekstslide

Wat ga je leren vandaag?
  • Voegwoorden en leestekens gebruiken om zinnen correct te begrenzen



(Zie Formuleren, blz. 230) 

Slide 8 - Tekstslide

Formuleren (Blz. 230)
  • Zinnen worden gebruikt om een tekst beter leesbaar te maken. Achter elke zin zet je een punt.
Voorbeeld: Amy versiert de woonkamer. Haar broer is bijna jarig. 

  • Je kunt twee zinnen ook samenvoegen met een voegwoord
Zoals: als, doordat, dus, maar, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat, of zodra.
Voorbeeld: Amy versiert de woonkamer, want haar broer is bijna jarig.

  • Sommige voegwoorden kunnen aan het begin van een zin staan. Dan komt er in de zin een komma te staan. 
Voorbeeld: Omdat haar broer morgen jarig is, versiert Amy de woonkamer. 





Slide 9 - Tekstslide

Hoe begrens je de zinnen in een tekst?
  1. Zet achter elke zin een punt
  2. Zet achter elke vraagzin een vraagteken
  3. Zet een komma tussen twee persoonsvormen. 
  4. Zet een komma vóór voegwoorden.
  5. Zet geen komma voor de woorden 'en' en 'of'.

Slide 10 - Tekstslide

Maken:
Opdracht 1, 2, 3 en 4 (Formuleren, blz. 230) 



Als je klaar bent kun je nakijken!

Slide 11 - Tekstslide

Waar moet een punt, vraagteken of komma?
(1 min. nadenktijd) 

Veel mensen zijn bang voor spinnen als er zo'n achtpotertje voorbij loopt beginnen ze te gillen heb jij daar ook last van

Slide 12 - Tekstslide

Wat heb je geleerd vandaag?
  • Voegwoorden en leestekens gebruiken om zinnen correct te begrenzen



Slide 13 - Tekstslide