§1-Zinnen correct begrenzen



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les=zinnen correct begrenzen
Tien minuten stil lezen
Start nieuw onderwerp


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les=zinnen correct begrenzen
Tien minuten stil lezen
Start nieuw onderwerp


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

 Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je voegwoorden en leestekens gebruikt om zinnen correct te begrenzen

Slide 3 - Tekstslide

Een tekst bestaat uit zinnen. Doordat een tekst verdeeld is in zinnen, is hij beter leesbaar. 
Een zin is meestal een mededeling. 
Achter een zin met een mededeling zet je een punt:


– Amy versiert de woonkamer. Haar broer is morgen jarig.

Slide 4 - Tekstslide

Je kunt twee mededelingen samenvoegen met een voegwoord, zoals als, doordat, dus, maar, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat of zodra:
– Amy versiert de woonkamer, want haar broer is morgen jarig.
– Amy versiert de woonkamer, omdat haar broer morgen jarig is.

Slide 5 - Tekstslide

De volgende zinnen zijn dus niet correct, want het gedeelte vanaf Want/Omdat hoort bij het eerste deel en is geen zelfstandige zin. 

Het sterretje (*) betekent ‘niet correct’.
– Amy versiert de woonkamer. *Want haar broer is morgen jarig.
– Amy versiert de woonkamer. *Omdat haar broer morgen jarig is.

Slide 6 - Tekstslide

Sommige voegwoorden kunnen ook aan het begin van de zin staan. 
Dan komt er verderop in de zin een komma tussen de twee mededelingen, vaak tussen twee persoonsvormen:


– Omdat haar broer morgen jarig is, versiert Amy de woonkamer.


Slide 7 - Tekstslide

-Zo begrens je de zinnen in een tekst:
-Zet achter een zin een punt. Het maakt daarbij niet uit of de zin één of meer mededelingen bevat.
 
-Zet achter een vragende zin een vraagteken.
 
-Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
 
Zet voor voegwoorden in het algemeen een komma.
 
Zet (in het algemeen) geen komma voor en en of.




Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 10 - Tekstslide

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten
Zet het zo in je schrift:
cursus-C
paragraaf -§
bladzijde -blz. 
opdracht- opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 12 - Tekstslide

Maken:
Cursus 6 Formuleren
§1 Zinnen correct begrenzen
Opdracht.  1 t/m 4 
blz. 230

Opdracht 5 t/m 7 is sowieso huiswerk, dus je mag verder gaan als je klaar bent met opdracht 1 t/m 4

Al het maakwerk is leerwerk.
Als je de theorie niet snapt, kun je de opdrachten ook niet (goed) maken. 

Slide 13 - Tekstslide

Tekst

Slide 14 - Tekstslide

Tekst

Slide 15 - Tekstslide