Mannelijk, vrouwelijk, onzijdig
Zo gebruik je de informatie over het woordgeslacht
• Voor mannelijke en vrouwelijke woorden gebruik je de, deze en die:
– de kano, deze kano, die kano
– de regering, deze regering, die regering
• Voor onzijdige woorden gebruik je het, dit en dat:
– het cadeau, dit cadeau, dat cadeau
• Voor woorden in het meervoud gebruik je altijd de, deze en die:
– de kano’s, deze regeringen, die cadeaus