4. stap 4 tot en met 6 van KC-methode // zwak

KC refractie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
OptiekMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

KC refractie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week
Week 3
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- stap 1 tot en met 3 van zwak KC refractie benoemen.
- stap 1 tot en met 3 van zwak KC refractie uitleggen.
Theorieboek
bladzijde 16 tot en met 24
Huiswerkopdrachten
opdracht 5 tot en met 8

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
Week 4
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- stap 4 tot en met 9 van KC refractie (zwak) benoemen.
- de KC fout berekenen.
- de SF0D construeren.
Theorieboek
bladzijde 25 tot en met 43
Huiswerkopdrachten
opdracht 5 tot en met 8

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen KC-refractie // zwak
  1. Beginvisus bepalen.
  2.  Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus.
  3. Instellen van het werkastigmatisme.
  4. Bepaling globale cilinder-as richting.
  5. Correctie cilindersterkte.
  6. Bepaling nauwkeurige as-richting.
  7. Controle cilindersterkte & as-richting.
  8. Controle sferische sterkte.
  9. Rood-groenproef.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reminder







KC 0.25 = S +0,25 C -0,50

Sferisch = beide brandlijnen verplaatsen
Cilinder = één brandlijn verplaatst (de brandlijn in dezelfde as-richting van de cilinder)
Visus
Welke sterkte houd je voor?
< 0.2
S +2,00 / S -2,00
tussen 0.2 - 0.5
S +1,00 / S -1,00
tussen 0.6 - 0.8
S +0,50 / S -0,50
> 0.8
S +0,25 / S -0,25

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Als je hg + hv hebt bepaald en de visus is > 0.6, ga je de globale as-richting bepalen.

>> je laat de klant naar een vormneutraal optotype kijken.
  • O
  • Landolt C
  • KC-stippen

Ongeveer 60-70% van de visus.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Bij de globale as bepaling ga je kijken in welke richting de cilinder ongeveer moet liggen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Je gaat de asrichting bepalen m.b.v. de KC


Stand 1: de min-as op 0
Stand 2: de min-as op 90

De voorkeur van de klant onthoud je.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Stand 3: de min-as op 45
Stand 4: de min-as op 135

De voorkeur van de klant onthoud je.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Vraagstelling:
  • "U ziet nu een aantal stippen. Ik ga met een glaasje twee verschillende mogelijkheden aanbieden. Wilt u aangeven wanneer de stippen zwarter en mooier rond zijn: bij stand 1 of 2?"


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Klant heeft geen voorkeur bij het bepalen van de globale as.
Wanneer een klant geen cilinder nodig heeft, ziet hij/zij geen tijdens het voorhouden van een KC, geen verschillen tussen de standen 1, 2, 3 en 4 (0, 90, 45, 135).

>> je kan direct doorgaan naar de rood-groenproef

tip: controleer voor de zekerheid nog de sferische sterkte; misschien is de accommodatie losgelaten bij het kijken naar de stippen. 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Correctie cilindersterkte
>> Plaats 2/3 van de geschatte cilindersterkte (a.d.h.v. hg + hv).
>> Minimaal C -0,50
>> Plaats de cilinder in de richting van de globale as-bepaling.

Je gaat met de KC testen of de cilindersterkte nog opgevoerd moet worden.
  • de C - as houdt je in dezelfde stand als de cilinderas.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Correctie cilindersterkte
Vraagstelling:
  • Wanneer vind u de stippen mooier rond en zwart, bij stand één of stand twee?
  • Bij welke stand vind u de stippen beter, bij stand één of twee?

Bij kleine verschillen:
  • Of ziet u weinig verschil?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Correctie cilindersterkte
Antwoorden:
  • Stand waar de C-as in de asrichting wordt gehouden = beter.
>> Je voegt C -0,50 toe.
>> Je voegt C -0,50 toe wanneer de klant maar een kleine voorkeur had.

  • Stand waar de C-as loodrecht op de asrichting wordt gehouden = beter.
>> Je voegt C +0,25 toe; je zwakt de cilinder dus af.

  • Klant ziet geen verschil.
>> De juiste cilindersterkte is bereikt; je gaat door naar de cilinder-as controle.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4: Iemand heeft tijdens het bepalen van de globale asrichting een voorkeur voor stand 1 (180 graden) en stand 3 (135 graden).

In welke richting zal ongeveer de cilinder moeten komen?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De visus na hg + hg was 0.7

Welke cilindersterkte plaats je in de pasbril nadat je de globale asrichting hebt bepaald?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Bepaling nauwkeurige asrichting
Vraagstelling:
  • Let u op de stippen. Bij welke stand is de vorm meer rond, bij stand één of stand twee?
  • Wat vind u beter? Stand één of twee, of vind u beide standen gelijk?

De verfijning van de asrichting werkt het best als de cilinder de juiste sterkte heeft.
> de asrichting is zuiverder.

Een correctie die niet in de juiste asrichting is geplaatst, zal restastigmatisme opwekken.
> er ontstaan een KC-fout in het oog.

Begin dus altijd met het controleren van de cilindersterkte.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Bepaling nauwkeurige asrichting
>> Houdt het "steeltje" van de KC in de richting van de cilinderas.
      >> op de phoropter is dit het 'wieltje'.

De kruiscilinder staat dan in beide KC-standen
onder een hoek van 45 graden t.o.v. de geplaatste
cilindercorrectie. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Bepaling nauwkeurige asrichting
Antwoorden:
Stand 1 = beter; rode stip/lijn zit aan de rechterkant van de cilindersterkte.
>> je draait de C - as naar de rode stip/lijn; naar rechts.

Stand 2 = beter: rode stip/lijn zit aan de linkerkant van de cilindersterkte.
>> je draait de C -as naar de rode stip/lijn; naar links.

Geen verschil: je hebt de juiste cilinderas bereikt.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Bepaling nauwkeurige asrichting
Het aantal graden dat je draait is afhankelijk van de wijze waarop de klant antwoord geeft.

>> herhaal dit tot de klant geen verschil meer waarneemt tussen de twee KC-standen.
  • je hebt de juiste cilinderas bereikt.



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Bepaling nauwkeurige asrichting
Aangezien je na het bepalen van de globale asrichting meteen de cilinder hebt gecorrigeerd, is de kans groot dat je een paar graden naast de as zit die de klant nodig heeft.
De as van de oogfoucilinder ( C+as) komt dan niet overeen met de as van de correctiecilinder (C-as).
De assen liggen dan niet in dezelfde richting waardoor een gekruiste cilinder ontstaat.
Hierdoor ontstaat een nieuwe oogfout waardoor de brandlijnen in een andere richting en op een andere plaats komen te staan.

Je kunt berekenen welke richting de brandlijnen komen te staan en welke de voorste en achterste brandlijn is.




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KC-fout bereken
Met de volgende formule kun je de ontstane fout door een verkeerde as exact berekenen.




KC = resultante KC fout
Hoek a = asverdraaiing >> de hoek tussen de oogfoutcilinder (C+as) en de foute cilinderas (C-as)
 KC = C x sin a

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KC-fout bereken
Voorbeeld I:
Benodigde correctie: S +0.75 = C -2.00 as 60
Correctie pasbril: S +0.75 = C -2.00 as 45

Bereken de KC fout
 KC = C x sin a

Slide 24 - Tekstslide

KC = 2 x sin 15
KC = 2 x 0,259
KC = 0,518 --> KC 0,50

Beide brandlijnen verplaatsen 0,50 dpt.
De totale KC fout is  S +0.52 = C -1,04
KC-fout bereken
Voorbeeld II:
Werkelijke cilinder moet 170 (C+as) zijn.
De correctiecilinder (C-as) is in de 180 gezet.

Aan de hand van de SF0D kun je berekenen waar de brandlijnen komen door de verkeerd geplaatste cilinder.
 KC = C x sin a
voorbeeld SF0D + opdracht 5 + 6 

Slide 25 - Tekstslide

KC = 2 x sin 15
KC = 2 x 0,259
KC = 0,518 --> KC 0,50

Beide brandlijnen verplaatsen 0,50 dpt.
De totale KC fout is  S +0.52 = C -1,04
6. Bepaling nauwkeurige asrichting
Hoeveel graden mag je afwijken?
Om de tolerantie binnen 0,25 te houden, mag je bij het inslijpen van de glazen de as niet meer dan 5 / C in graden naar elke zijden afwijken.

  • een lage cilinder mag dus meer afwijken dan een hoge cilinder.

Voorbeeld:
Cilinder van C -1.00
>> 5 / 1 = 5 graden; de cilinder mag naar beide kanten 5 graden afwijken.

Slide 26 - Tekstslide

KC = 2 x sin 15
KC = 2 x 0,259
KC = 0,518 --> KC 0,50

Beide brandlijnen verplaatsen 0,50 dpt.
De totale KC fout is  S +0.52 = C -1,04
8. Hoeveel graden naar beide kanten mag een cilinder van 2,50 dpt afwijken?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Controle cilindersterkte, cilinder-as
Let op:
Als één van de twee aspecten verandert (asrichting en cilindersterkte), dan controleer je altijd het andere aspect ook, tot geen verschillen meer optreden bij beide aspecten.
Daarna ga je pas door naar stap 8.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Controle sferische sterkte
Je controleert of het brandpunt daadwerkelijk op het netvlies ligt.

Positief glas voorhouden: geven bij beter en gelijk.
Negatief glas voorhouden: alleen geven bij visusverbetering.

Wanneer sferisch verandert, dan controleer je opnieuw met de KC de cilindersterkte en cilinderas.

Doorgaan tot geen verschil meer aanwezig is tussen de cilindersterkte / cilinderas / sferische sterkte.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Rood-groen proef
De rood-groen proef wordt gedaan als eindcontrole van de sferische sterkte.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Rood-groen proef
Vragen die je kunt stellen:
  • U ziet een rood en een groen vlak. In welk vlak zijn de cijfers/letters zwarter?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Rood-groen proef
Antwoord gelijk
  • S +0.25 voorhouden.
>> letters in het rode vlak zijn beter = juiste antwoord, niet geven.

       >> maakt geen verschil = geven en doorgaan.
       >> S + laten zitten en daarna visus controleren op de letters.

  • S -0.25 voorhouden.
>> letters in het groene vlak zijn beter = juiste antwoord, niet geven.
>> maakt geen verschil = niet geven.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Rood-groen proef
Antwoord rood
  • S -0.25 voorhouden.
>> letters in het groene vlak zijn beter = niet geven, klaar.
>> letters in groen en rood zijn gelijk = niet geven.
      terug naar de optotypen en S -0.25 voorhouden; alleen geven bij visusverbetering.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Rood-groen proef
Antwoord groen
  • S +0.25 voorhouden.
>> letters in het rode vlak beter = glas geven.
      visus controleren op de optotypen.

>> letters in groen en rood zijn gelijk = geven, doorgaan met S +0.25 voorhouden tot rood beter          wordt.
      visus controleren op de optotypen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
Week 4
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- stap 4 tot en met 9 van KC refractie (zwak) benoemen.
- de KC fout berekenen.
- de SF0D construeren.
Theorieboek
bladzijde 25 tot en met 43
Huiswerkopdrachten
opdracht 5 tot en met 8

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies