KC refractie compleet

KC refractie
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
RefractieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 48 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

KC refractie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kruiscilinder?
Een kruiscilinder is een glas waarin twee cilinders van dezelfde sterkte, maar met tegenovergesteld teken loodrecht op elkaar gelegd zijn; gekruist.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kruiscilinder?
Welke sterkte heeft een kruiscilinder (KC) van 0,50?





Welke sterkte heeft een KC van 1,00?


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SF0D
Sferische nul doorsnede

De SF0D zit bij een KC altijd precies tussen de positieve en negatieve cilinderas in.
45 graden ten opzichte van de 2 SF0D's bevinden zich de maximum en minimumsterkte van de KC.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de praktijk
In de praktijk wordt het meest gewerkt met een KC 0,25.

Aangezien aan de KC een stokje zit, kun je de as van het KC-glas zelf bepalen door het stokje in een bepaalde richting te houden.
De rode puntjes/lijntjes op het KC-glas geven aan dat dit de C - as is van de KC.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het effect van een KC

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen de KC standen
Enkelvoudig myoop

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen de KC standen
Gemengd astigmatisme

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen de KC standen
samengesteld myoop astigmatisme

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen de KC standen
samengesteld hypermetroop astigmatisme

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangssituaties
(zuiver) gemengd astigmatisme:
voordeel:
  • klant ziet grote visusverschillen (0.2) tussen de KC-standen.
nadeel:
  • je moet steeds 2 glazen verwissel (zowel sferisch als cilinder).
  • het oog na HG/HV eerst zuiver gemengd maken; sferisch aanpassen en controle rood/groen.

enkelvoudig myoop astigmatisme:
voordeel:
  • je hoeft steeds maar 1 glas te verwisselen (cilinder).
nadeel:
  • klant ziet minder visusverschil (0.1) tussen de KC-standen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toch verschillen zien
Theoretisch blijft de visus gelijk wanneer je de KC wentelt bij samengesteld myoop en samengesteld hypermetroop.

>> in de praktijk zal de klant toch kleine verschillen zien tussen beide standen.
  • deze verschillen zorgen samen met de controle van de sferische refractie, cilindersterkte en cilinderas, uiteindelijk voor een juiste oogmeting.

Zorg ervoor dat het oog niet geneveld is (samengesteld myoop = theoretisch ongewenst).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangssituaties
(zuiver) gemengd astigmatisme:
voordeel:
  • klant ziet grote visusverschillen (0.2) tussen de KC-standen.
nadeel:
  • je moet steeds 2 glazen verwissel (zowel sferisch als cilinder).
  • het oog na HG/HV eerst zuiver gemengd maken; sferisch aanpassen en controle rood/groen.

Je maakt het oog gemengd door:
>> geschatte cilinder (per visusregel = C 0,50).
>> 1/2 van geschatte cilinder sferisch toevoegen.

Je maakt het oog zuiver gemend door:
>> rood-groen proef.
maak het oog zuiver gemengd.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangssituaties
enkelvoudig myoop astigmatisme:
voordeel:
  • je hoeft steeds maar 1 glas te verwisselen (cilinder).
nadeel:
  • klant ziet minder visusverschil (0.1) tussen de KC-standen.


Je mag beide uitgangsposities gebruiken.
- op school adviseren wij uit te gaan van enkelvoudig myoop astigmatisme, de kans op fouten is hiermee kleiner (minder                     handelingen).

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen KC-refractie // zwak
  1. Beginvisus bepalen.
  2.  Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus.
  3. Instellen van het werkastigmatisme.
  4. Bepaling globale cilinder-as richting.
  5. Correctie cilindersterkte.
  6. Bepaling nauwkeurige as-richting.
  7. Controle cilindersterkte & as-richting.
  8. Controle sferische sterkte.
  9. Rood-groenproef.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Bepaling visus
Vragen die je kunt stellen:
- Kunt u de letters in het verlichte vlak lezen?
- Kunt u de letters oplezen?
- Kunt u de letters op de 1e / 2e / 3e regel oplezen?


Noteer de beginvisus én de eindvisus altijd in het klantenbestand.
  • op je examen noteer je de begin- en eindvisus op het anamnese formulier.

wat is de beginvisus?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Sferische correctie // hg + hv
Je begint de oogmeting altijd met een positief glas.
Welke sterkte je voorhoudt hangt af van de beginvisus.


Visus
Welke sterkte houd je voor?
< 0.2
S +2,00 / S -2,00
tussen 0.2 - 0.5
S +1,00 / S -1,00
tussen 0.6 - 0.8
S +0,50 / S -0,50
> 0.8
S +0,25 / S -0,25

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Sferische correctie // hg + hv
Vragen die je kunt stellen:
- Bij een positief glas: Wordt het met dit glas ervoor slechter of gelijk?
- Bij een negatief glas: Wordt het met dit glas ervoor beter of gelijk?


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Sferische correctie // hg + hv
Positief glas:
Bij 'beter' en 'gelijk' plaats je het glas in de pasbril.
Visusverbetering is niet noodzakelijk, het kan namelijk zijn dat de klant accommodeert.
Bij het voorhouden van een plusglas laat (gedeeltelijk) de accommodatie los: de visus blijft gelijk.


Doorgaan met positieve glazen tot het slechter wordt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Sferische correctie // hg + hv
Negatief glas:
Bij 'beter' geef je het glas in de pasbril.
Je controleert altijd op visusverbetering; alleen bij visusverbetering mag je het glas plaatsen.

Let op bij 'zwarter' en 'kleiner':
- het oog is aan het accommoderen. Het glas niet geven
- controleer altijd op visusverbetering.

Doorgaan met negatieve glazen tot het gelijk blijft, of slechter wordt. 
Dit glas niet geven.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Sferische correctie // hg + hv
De klant twijfelt:
- het voorgehouden glas is te zwak: de klant ziet geen visusverschil.
>> bijvoorbeeld: Je houdt bij visus 0.2 een S +0,50 glas voor. Deze stap is te klein.

- het voorgehouden glas hoort wel bij de visus, maar maakt weinig verschil.
>> bij een positief (+) glas, plaats je deze wél, bij een negatief glas (-) plaats je deze niet.
Bepaal hoogste glas + hoogste visus.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Instellen van het werkastigmatisme
Bij deze stap bepaal jezelf of je gaat werk vanuit:
- enkelvoudig myoop astigmatisme, óf
- zuiver gemengd astigmatisme.

Enkelvoudig myoop astigmatisme:
>> je kunt door naar stap 4.

Zuiver gemengd astigmatisme:
>> sferische 1/2 van de geschatte cilinder toevoegen.
>> rood-groenproef. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Als je hg + hv hebt bepaald en de visus is > 0.6, ga je de globale as-richting bepalen.

>> je laat de klant naar een vormneutraal optotype kijken.
  • O
  • Landolt C
  • KC-stippen

Ongeveer 60-70% van de visus.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Bij de globale as bepaling ga je kijken in welke richting de cilinder ongeveer moet liggen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Je gaat de asrichting bepalen m.b.v. de KC


Stand 1: de min-as op 0
Stand 2: de min-as op 90

De voorkeur van de klant onthoud je.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Stand 3: de min-as op 45
Stand 4: de min-as op 135

De voorkeur van de klant onthoud je.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Vraagstelling:
  • "U ziet nu een aantal stippen. Ik ga met een glaasje twee verschillende mogelijkheden aanbieden. Wilt u aangeven wanneer de stippen zwarter en mooier rond zijn: bij stand 1 of 2?"


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Globale as-richting bepalen
Klant heeft geen voorkeur bij het bepalen van de globale as.
Wanneer een klant geen cilinder nodig heeft, ziet hij/zij geen tijdens het voorhouden van een KC, geen verschillen tussen de standen 1, 2, 3 en 4 (0, 90, 45, 135).

>> je kan direct doorgaan naar de rood-groenproef

tip: controleer voor de zekerheid nog de sferische sterkte; misschien is de accommodatie losgelaten bij het kijken naar de stippen. 


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Correctie cilindersterkte
>> Plaats 2/3 van de geschatte cilindersterkte (a.d.h.v. hg + hv).
>> Minimaal C -0,50
>> Plaats de cilinder in de richting van de globale as-bepaling.

Je gaat met de KC testen of de cilindersterkte nog opgevoerd moet worden.
  • de C - as houdt je in dezelfde stand als de cilinderas.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Correctie cilindersterkte
Vraagstelling:
  • Wanneer vind u de stippen mooier rond en zwart, bij stand één of stand twee?
  • Bij welke stand vind u de stippen beter, bij stand één of twee?

Bij kleine verschillen:
  • Of ziet u weinig verschil?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Correctie cilindersterkte
Antwoorden:
  • Stand waar de C-as in de asrichting wordt gehouden = beter.
>> Je voegt C -0,50 toe.
>> Je voegt C -0,50 toe wanneer de klant maar een kleine voorkeur had.

  • Stand waar de C-as loodrecht op de asrichting wordt gehouden = beter.
>> Je voegt C +0,25 toe; je zwakt de cilinder dus af.

  • Klant ziet geen verschil.
>> De juiste cilindersterkte is bereikt; je gaat door naar de cilinder-as controle.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Bepaling nauwkeurige asrichting
Vraagstelling:
  • Let u op de stippen. Bij welke stand is de vorm meer rond, bij stand één of stand twee?
  • Wat vind u beter? Stand één of twee, of vind u beide standen gelijk?

De verfijning van de asrichting werkt het best als de cilinder de juiste sterkte heeft.
> de asrichting is zuiverder.

Een correctie die niet in de juiste asrichting is geplaatst, zal restastigmatisme opwekken.
> er ontstaan een KC-fout in het oog.

Begin dus altijd met het controleren van de cilindersterkte.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Bepaling nauwkeurige asrichting
>> Houdt het "steeltje" van de KC in de richting van de cilinderas.
      >> op de phoropter is dit het 'wieltje'.

De kruiscilinder staat dan in beide KC-standen
onder een hoek van 45 graden t.o.v. de geplaatste
cilindercorrectie. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Bepaling nauwkeurige asrichting
Antwoorden:
Stand 1 = beter; rode stip/lijn zit aan de rechterkant van de cilindersterkte.
>> je draait de C - as naar de rode stip/lijn; naar rechts.

Stand 2 = beter: rode stip/lijn zit aan de linkerkant van de cilindersterkte.
>> je draait de C -as naar de rode stip/lijn; naar links.

Geen verschil: je hebt de juiste cilinderas bereikt.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Bepaling nauwkeurige asrichting
Het aantal graden dat je draait is afhankelijk van de wijze waarop de klant antwoord geeft.

>> herhaal dit tot de klant geen verschil meer waarneemt tussen de twee KC-standen.
  • je hebt de juiste cilinderas bereikt.



Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Bepaling nauwkeurige asrichting
Aangezien je na het bepalen van de globale asrichting meteen de cilinder hebt gecorrigeerd, is de kans groot dat je een paar graden naast de as zit die de klant nodig heeft.
De as van de oogfoucilinder ( C+as) komt dan niet overeen met de as van de correctiecilinder (C-as).
De assen liggen dan niet in dezelfde richting waardoor een gekruiste cilinder ontstaat.
Hierdoor ontstaat een nieuwe oogfout waardoor de brandlijnen in een andere richting en op een andere plaats komen te staan.

Je kunt berekenen welke richting de brandlijnen komen te staan en welke de voorste en achterste brandlijn is.




Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KC-fout bereken
Met de volgende formule kun je de ontstane fout door een verkeerde as exact berekenen.




KC = resultante KC fout
Hoek a = asverdraaiing >> de hoek tussen de oogfoutcilinder (C+as) en de foute cilinderas (C-as)
 KC = C x sin a

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KC-fout bereken
Voorbeeld I:
Benodigde correctie: S +0.75 = C -2.00 as 60
Correctie pasbril: S +0.75 = C -2.00 as 45

Bereken de KC fout
 KC = C x sin a

Slide 39 - Tekstslide

KC = 2 x sin 15
KC = 2 x 0,259
KC = 0,518 --> KC 0,50

Beide brandlijnen verplaatsen 0,50 dpt.
De totale KC fout is  S +0.52 = C -1,04
KC-fout bereken
Voorbeeld II:
Werkelijke cilinder moet 170 (C+as) zijn.
De correctiecilinder (C-as) is in de 180 gezet.

Aan de hand van de SF0D kun je berekenen waar de brandlijnen komen door de verkeerd geplaatste cilinder.
 KC = C x sin a
voorbeeld SF0D + opdracht 5 + 6 

Slide 40 - Tekstslide

KC = 2 x sin 15
KC = 2 x 0,259
KC = 0,518 --> KC 0,50

Beide brandlijnen verplaatsen 0,50 dpt.
De totale KC fout is  S +0.52 = C -1,04
6. Bepaling nauwkeurige asrichting
Hoeveel graden mag je afwijken?
Om de tolerantie binnen 0,25 te houden, mag je bij het inslijpen van de glazen de as niet meer dan 5 / C in graden naar elke zijden afwijken.

  • een lage cilinder mag dus meer afwijken dan een hoge cilinder.

Voorbeeld:
Cilinder van C -1.00
>> 5 / 1 = 5 graden; de cilinder mag naar beide kanten 5 graden afwijken.

Slide 41 - Tekstslide

KC = 2 x sin 15
KC = 2 x 0,259
KC = 0,518 --> KC 0,50

Beide brandlijnen verplaatsen 0,50 dpt.
De totale KC fout is  S +0.52 = C -1,04
7. Controle cilindersterkte, cilinder-as
Let op:
Als één van de twee aspecten verandert (asrichting en cilindersterkte), dan controleer je altijd het andere aspect ook, tot geen verschillen meer optreden bij beide aspecten.
Daarna ga je pas door naar stap 8.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Controle sferische sterkte
Je controleert of het brandpunt daadwerkelijk op het netvlies ligt.

Positief glas voorhouden: geven bij beter en gelijk.
Negatief glas voorhouden: alleen geven bij visusverbetering.

Wanneer sferisch verandert, dan controleer je opnieuw met de KC de cilindersterkte en cilinderas.

Doorgaan tot geen verschil meer aanwezig is tussen de cilindersterkte / cilinderas / sferische sterkte.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Rood-groen proef
De rood-groen proef wordt gedaan als eindcontrole van de sferische sterkte.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Rood-groen proef
Vragen die je kunt stellen:
  • U ziet een rood en een groen vlak. In welk vlak zijn de cijfers/letters zwarter?

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Rood-groen proef
Antwoord gelijk
  • S +0.25 voorhouden.
>> letters in het rode vlak zijn beter = juiste antwoord, niet geven.

       >> maakt geen verschil = geven en doorgaan.
       >> S + laten zitten en daarna visus controleren op de letters.

  • S -0.25 voorhouden.
>> letters in het groene vlak zijn beter = juiste antwoord, niet geven.
>> maakt geen verschil = niet geven.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Rood-groen proef
Antwoord rood
  • S -0.25 voorhouden.
>> letters in het groene vlak zijn beter = niet geven, klaar.
>> letters in groen en rood zijn gelijk = niet geven.
      terug naar de optotypen en S -0.25 voorhouden; alleen geven bij visusverbetering.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Rood-groen proef
Antwoord groen
  • S +0.25 voorhouden.
>> letters in het rode vlak beter = glas geven.
      visus controleren op de optotypen.

>> letters in groen en rood zijn gelijk = geven, doorgaan met S +0.25 voorhouden tot rood beter          wordt.
      visus controleren op de optotypen.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies