De Haaien
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat wil de schrijver met deze tekst denk je?
A
Je overtuigen
B
Je informeren
C
Je een verhaal vertellen
D
Je bang maken
Slide 2 - Quizvraag
In regel 8 staat niet alle haaien gevaarlijk zijn. Lees vanaf regel 8 en noem een voorbeeld van een haai die niet gevaarlijk is.
Slide 3 - Open vraag
Lees de alinea ‘Haaienlijf’. Er staat dat het skelet van haaien gemaakt is van kraakbeen. Waarom is dat zo? Zoek in de alinea!
Slide 4 - Open vraag
In de tekst staat dat het lichaam van de haai gestroomlijnd is. Wat is gestroomlijnd?
A
Wanneer de vorm zo is dat het makkelijk kan bewegen
B
Wanneer de vorm zo is dat het moeilijk kan bewegen
C
Dat de vorm heel glad is
D
Dat de vorm recht is
Slide 5 - Quizvraag
Lees de alinea ‘Hamerhaai’. De Hamerhaai zwaait met zijn kop van links naar rechts. Waarom doet hij dat? Zoek in de alinea!
Slide 6 - Open vraag
Lees ‘Een wereld vol haaien’. Haaien zijn moeilijk te zien. Waardoor zijn haaien moeilijk te zien? Zoek in de alinea!
Slide 7 - Open vraag
Wat is tegenschaduw?
Slide 8 - Open vraag
Hoeveel soorten Haaien zijn er? Zoek in de alinea.
Slide 9 - Open vraag
In de tekst staat het woord: Troebele. Wat betekent het als het water troebel is?
A
Dan is het heel helder en doorzichtig water
B
Dan zwemmen er heel veel vissen in het water
C
Dan zwemmen er geen vissen in het water
D
Dan is het water juist niet doorzichtig of helder
Slide 10 - Quizvraag
Elke bladzijde van deze tekst heeft een titel. Samen vormen deze 3 bladzijdes de complete tekst. Als jij deze hele tekst een titel mocht geven, wat zou dan de titel zijn van deze hele tekst?
