Je vindt de pv door de zin van tijd te veranderen.
1) De bejaarde man vraagt hulp aan de verzorgende.
Zin 1 is geschreven in de tegenwoordige tijd.
Verander de zin nu van tijd.
2) De bejaarde man vroeg hulp aan de verzorgende.
Zin 2 is geschreven in de verleden tijd.
Het woord 'vraagt' verandert naar 'vroeg', dus 'vraagt' is de pv.