1.5 DNA en chromosomen [les 2]

Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Pen, potlood & notitieschrift pakken

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Pen, potlood & notitieschrift pakken

Slide 1 - Tekstslide

Bij een kikker geldt n = 13. Hoeveel chromosomen heeft een kikker?
A
6,5
B
13
C
26
D
1

Slide 2 - Quizvraag

Bij een paard geldt 2n = 64. Hoeveel chromosomen heeft een paard?
A
32
B
64
C
128
D
1

Slide 3 - Quizvraag

Leerdoel vorige les

Je kunt uitleggen waaruit DNA is opgebouwd. 

Je kunt uitleggen hoe de unieke code tot stand komt en wat gevolgen zijn van eventuele mutaties

Slide 4 - Tekstslide

aantal chromosomen
DNA bestaat uit twee 
We lezen samen uit het boek:

De structuur van het DNA-molecuul lijkt op een gedraaide ladder, een soort wenteltrap, dubbele helix genoemd. Het molecuul is opgebouwd uit twee hele lange ketens van telkens dezelfde bouwstenen, namelijk een desoxyribose (een suikermolecuul), een fosfaat (een stof waar het element fosfor - P - in zit) en een stikstofbase. Zo'n bouwsteen wordt een nucleotide genoemd. Desoxyribose en fosfaat vormen de zijkanten van de ladder. Tussen deze twee ketens liggen de 'sporten' van de ladder: telkens twee stikstofbasen die een paar vormen.

Slide 5 - Tekstslide

DNA bestaat dus uit desoxyribose, een fosfaatgroep en stikstofbasen. Er zijn 4 soorten stikstofbasen: A, T, G, C. Waar staan deze 4 letters voor? (binas)

Slide 6 - Open vraag

Bekijk tabel 71B.
a. Welke twee stikstofbasen vormen altijd een binding met twee H-bruggen?
b. Welke twee stikstofbasen vormen altijd een binding met drie H-bruggen?

Slide 7 - Open vraag

aantal chromosomen
DNA bestaat uit twee 
De stikstofbasen:

A - adenine
T - thymine
C- cytosine
G - guanine




Adenine zit altijd vast aan thymine (A-T of T-A)
Cytosine zit altijd vast aan guanine (C-G of G-C)

Slide 8 - Tekstslide

Ik heb een streng DNA met de volgende code AATGTCGTC. Hoe codeert de daarbij horende streng DNA?

Slide 9 - Open vraag

DNA knexxen
Per tweetal (of drietal) 1 koffer

Gebruik het boekje als instructie

Maak eerst pagina's 4 en 5

Klaar? Ga dan verder met pagina's 6 en 7


timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Wat is wat
Bekijk je eigen DNA model en vergelijk deze met de afbeelding hiernaast

Welk knex-deeltje komt overeen met?
a. fosfaatgroep
b. desoxyribose
c. H-brug
d. Stikstofbase

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten. Dat betekent dat het DNA eigenlijk de code is voor aminozuren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

aantal chromosomen
DNA bestaat uit twee 
Het aflezen van DNA en hier een ketting van aminozuren van maken (eiwit/ enzym) gebeurt in de ribosomen.

En dan nu...... 'de code'.

Elke 3 stikstofbasen coderen voor één soort aminozuur. 
Een ketting aminozuren vormen weer een eiwit.
Welke aminozuren, en de volgorde, maken een eiwit uniek. 
De volgorde van DNA bepaalt dus de volgorde van de aminozuren en dus welk eiwit je maakt.

Slide 14 - Tekstslide

Bekijk tabel 71G.
Welk aminozuur hoort er bij AAA?

Slide 15 - Open vraag

Bij de vorige vraag zagen we voor welk aminozuur de code AAA staat. Wat gebeurt er met het te vormen eiwit als de eerste A veranderd in een C? (probeer zo volledig mogelijk te antwoorden) (T2)

Slide 16 - Open vraag

Zit er een fout in het DNA (door een mutatie), dan wordt het een ander eiwit, of er wordt geen eiwit meer gemaakt, of een fout eiwit...

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag

1. Ruim de knex op (en haal het uit elkaar)
2. Maak eerst de basiskennis vragen van 1.5
3. Maak daarna de toetsvragen 1 & 2 van 1.5


timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide