3.4 Ruiken en proeven! HA1B

3.4 HA1B
Ruiken en proeven
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

3.4 HA1B
Ruiken en proeven

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Beide groepen:
- Nieuwe uitleg paragraaf 3.4
- HW check
- Cijfers zonnebloem

Vervolg 40 min: 
- Groep A: Bezig met practicum,
- Groep B: Stof herhalen met een herhalingstoets socrative, zie magistermail!



Slide 2 - Tekstslide

Het 'biologische momentje' van de dag...
Het orgaan van Jacobson.
Het orgaan van Jacobson is het reukorgaan van slangen en
sommige hagedissen zoals skinken en varanen. Ook zoogdieren
zoals katten, honden en olifanten hebben een dergelijk orgaan.

Het Orgaan van Jacobson zit in de kop, bij de meeste dieren
tussen gehemelte en neusholte in. 

Het Orgaan geeft informatie van welk dier de geur is o.a d.m.v
feromonen (signaalstof). Het is een soort van  zesde zintuig: proevend ruiken, of ruikend proeven.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is jou favoriete top 3 aan geuren?

Slide 4 - Open vraag

Hoe ruik je?
Reukcentrum: bovenin je neusholte, onderdeel van je neusslijmvlies. 

Geur: voor overleven (gevaarlijke omgeving, bedorven voedsel etc.)

Prikkels: geurstoffen (moleculen).
Moleculen - reukzintuig - reukzenuw - impuls - hersenen.

Slide 5 - Tekstslide

Van prikkel tot geur:
  1. Reukcentrum → zintuigcellen met reukharen→ geurreceptoren.
  2. Geurmolecuul (prikkel) bindt aan geurreceptor (vormpje) in reukhaar.
  3. Impulsen diverse moleculen doorgeven aan reukzenuw.
  4. Impulsen bevat info voor bepaalde ‘geurcombinatie’.
  5. ‘Geurcombinatie’ verwerkt door hersengebieden.
  6. Hersenen bewust van bepaalde geur.

Zie bron 2 blz. 78 + bron 7 en 8 blz. 80. KK!

Slide 6 - Tekstslide

Proeven: lekker of vies? 
Lekker of vies niet alleen afhankelijk van smaak:
- uiterlijk                  (o.a kleur 'je eet met je ogen'.)
- geluid                     (is het knapperig, kraakt het? 'Je eet met je oren'.)
- temperatuur       (is je friet koud geworden? Koude- en warmtezintuigen geven info.)
- structuur              (zit er nog prik in de cola? Tastzintuigen geven info.)

Dat alles is smaakbeleving. Hersenen verwerken alle info van je zintuigen gecombineerd om te bepalen of jij iets lekker vindt.

Daarnaast spelen eetgewoonten (cultuur en omgeving), leeftijd, media en emoties een rol. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat proef je?
Tong is bekleed met groot aantal smaakpapillen

Smaakpapillen bevatten smaakzintuigen voor: zoet, bitter, umami (hartig), zout en zuur.

Je proef meer dan 5 smaken omdat je ook ruikt. Je reuk en smaak werken samen.

Slide 8 - Tekstslide

Van prikkel tot smaak:
  1. Tong - papillen bevatten smaakzintuigen (smaakknopje).
  2. Eten → kauwen → speeksel → betere verspreiding moleculen → contact met smaakknopje.
  3. Smaakknopje bevat 5 zintuigencellen - elk gevoelig voor één bepaalde smaak. 
  4. Zintuigcel geprikkeld - impuls gevormd - impuls vervoerd via smaakzenuw 
  5. Impuls bereikt - smaakcentrum hersenen – herkenning smaak.

Slide 9 - Tekstslide

Einde uitleg:
- HW check
- Zonnebloem WS

Groep A: practicum doen
Doet groep B volgende week

Groep B: oefentoets via Socrative, zie magistermail. 

Slide 10 - Tekstslide