Stel GHC koopt t-shirts in bij de sportwinkel. De inkoopprijs is € 8. De brutowinstopslag is 30% van de inkoopprijs. GHC verkoopt 10 gym t-shirts. Bereken de omzet voor GHC.
Stel je werkt bij de McDonalds. Je verkoopt op een dag 40 McKroketten voor € 2 per stuk
Afzet = aantal stuks dat je verkoopt
Omzet = de verkoopopbrengst (hoeveel geld ontvang ik in mijn kassa?)
Omzet = afzet x verkoopprijs
Omzet = 40 x € 2 = € 80
Slide 7 - Tekstslide
Verkoopprijs en omzet
Meneer Horsch verkoopt USB-sticks. Hij koopt een USB-stick in voor € 4. Hij wil 20% winst maken op de inkoopprijs. Hij verkoopt 30 USB-sticks in een week.
b) Totale afzet is 12 + 14 + 15 + 19 + 24 + 29 = 113 scooters
113 × € 2.900 = € 327.700 omzet.
Slide 16 - Tekstslide
Wat hebben we geleerd?
Slide 17 - Tekstslide
Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
... de verkoopprijs berekenen
... de omzet berekenen
Slide 18 - Tekstslide
Verkoopprijs en omzet
Meneer Horsch verkoopt USB-sticks. Hij koopt een USB-stick in voor € 4. Hij wil 20% winst maken op de inkoopprijs. Hij verkoopt 40 USB-sticks in een week.