Les 7 Zonder titel

Les 7 Zonder titel
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 7 Zonder titel

Slide 1 - Tekstslide

Begintaak
Pak pen en papier en schrijf een samenvatting van het verhaal tot nu toe. 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je leest in Zonder titel
- Je weet wat de literaire begrippen spanning en stijlfiguren inhouden.


Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen Zonder titel (25 min)
- Terugblik: huiswerk (5 min)
- Uitleg: literaire begrippen (10 min)
- Zelfstandig werken (20 min)

Slide 4 - Tekstslide

Lezen H42 - H49
Maak aantekeningen tijdens het lezen!

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk 
Literaire begrippen en werkwoordspelling 1.9 opdracht 3 en 4

Zelf verder aan de slag met (werkwoord)spelling en leestekens m.b.v. Versterk jezelf in Talent

Slide 6 - Tekstslide

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik:
Ruimte

Slide 7 - Tekstslide

literaire begrippen: spanning
  • Geen enkele verhaal kan zonder spanning.
  • Spanning om de lezer nieuwsgierig te maken, om de lezer mee te laten voelen met een personage, etc.
  • Als schrijver kan je op verschillende manieren 'spelen' met spanning: open plekken, cliffhanger en vermoedens opwekken, bijvoorbeeld met vooruitwijzingen (hints)


Slide 8 - Tekstslide

Stijlfiguren
Bij taalgebruik leg je vaak gevoel in je woorden. Je kunt iets overdrijven, iets afzwakken of omkeren. Dat kun je doen met stijlfiguren.

Slide 9 - Tekstslide

Understatement
Understatement (iets minder erg maken dan het is); 
Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid. 

Je zegt: Messi kan een aardig balletje trappen; je bedoelt: Hij is een supervoetballer.

Slide 10 - Tekstslide

Hyperbool = overdrijving
Overdrijving (iets erger maken dan het is);  

Je zegt bijvoorbeeld: Ik heb geen oog dichtgedaan; je bedoelt: Ik heb niet goed geslapen, want zeer waarschijnlijk had je echt wel een paar uurtjes je ogen dicht en sliep je. 

Slide 11 - Tekstslide

Omkering
Omkering (het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt); 


Tegen een laatkomer: Je bent weer lekker op tijd.

Slide 12 - Tekstslide

Ironie
Ironie is vriendelijke spot die niet kwetsend is bedoeld. Wie ironie gebruikt, wil een grapje maken. Maak je een ironische opmerking, dan zeg je vaak het tegenovergestelde van wat je bedoelt. Door de toon waarop iets wordt gezegd of door de lichaamshouding kun je een ironische opmerking herkennen.
Het weer is geweldig. (als het pijpenstelen regent)
Het is hier niet bepaald druk. (als de zaal praktisch leeg is)

Slide 13 - Tekstslide

Sarcasme
Sarcasme is scherpe spot die bedoeld is om de ander te kwetsen.

Vooral zo doorgaan, dan komt het wel goed! (leraar tegen een leerling die opnieuw een onvoldoende heeft gehaald)

Slide 14 - Tekstslide

Cynisme
Cynisme is de meest wrede vorm van spot: hierbij komt ongeloof in de oprechtheid of goede bedoelingen van de mensen tot uiting. Er kan een uitspraak gedaan worden die inhoudelijk volstrekt waar is, maar die op het bewuste moment niet gezegd hoort te worden, omdat het bijvoorbeeld wreed en ontluisterend is. 
Een voorbeeld van cynisme: ‘We gaan hem nu opereren. Als hij blijft leven, hadden we het bij het rechte eind; als hij sterft, hebben we toch wat bijgeleerd’, zegt de specialist over een patiënt.

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Noteer het huiswerk in je Plenda:
Maak de opdrachten in je reader op blz. 20, 21 en 22

Klaar?: Ga dan oefenen met (werkwoord)spelling m.b.v. Versterk jezelf in Talent online

Slide 16 - Tekstslide