Les 6 Stijlfiguren

Les 6 Stijlfiguren
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 6 Stijlfiguren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je leest in Zonder titel
- Je leert de stijlfiguren: hyperbool, understatement, ironie, sarcasme en cynisme

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Lezen Zonder titel (25 min) 
- Terugblik: literaire begrippen tot nu toe (15 min)
- Uitleg: literaire begrippen ruimte en spanning (5 min)
- Zelfstandig werken (10 min)



Slide 3 - Tekstslide

Lezen H42-48
Logboek
Wie
Wat 
Waar
Wanneer

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Huiswerk: ruimte en spanning

Slide 5 - Tekstslide

literaire begrippen: spanning
  • Geen enkele verhaal kan zonder spanning.
  • Spanning om de lezer nieuwsgierig te maken, om de lezer mee te laten voelen met een personage, etc.
  • Als schrijver kan je op verschillende manieren 'spelen' met spanning: open plekken, cliffhanger en vooruitwijzingen (hints)


Slide 6 - Tekstslide

Stijlfiguren
Bij taalgebruik leg je vaak gevoel in je woorden. Je kunt iets overdrijven, iets afzwakken of omkeren. Dat kun je doen met stijlfiguren.

Slide 7 - Tekstslide

Understatement
Understatement (iets minder erg maken dan het is); 
Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid. 

Je zegt: Messi kan een aardig balletje trappen; je bedoelt: Hij is een supervoetballer.

Slide 8 - Tekstslide

Hyperbool = overdrijving
Overdrijving (iets erger maken dan het is);  

Je zegt bijvoorbeeld: Ik heb geen oog dichtgedaan; je bedoelt: Ik heb niet goed geslapen, want zeer waarschijnlijk had je echt wel een paar uurtjes je ogen dicht en sliep je. 

Slide 9 - Tekstslide

Omkering
Omkering (het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt); 


Tegen een laatkomer: Je bent weer lekker op tijd.

Slide 10 - Tekstslide

Ironie
Ironie is vriendelijke spot die niet kwetsend is bedoeld. Wie ironie gebruikt, wil een grapje maken. Maak je een ironische opmerking, dan zeg je vaak het tegenovergestelde van wat je bedoelt. Door de toon waarop iets wordt gezegd of door de lichaamshouding kun je een ironische opmerking herkennen.
Het weer is geweldig. (als het pijpenstelen regent)
Het is hier niet bepaald druk. (als de zaal praktisch leeg is)

Slide 11 - Tekstslide

Sarcasme
Sarcasme is scherpe spot die bedoeld is om de ander te kwetsen.

Vooral zo doorgaan, dan komt het wel goed! (leraar tegen een leerling die opnieuw een onvoldoende heeft gehaald)

Slide 12 - Tekstslide

Cynisme
Cynisme is de meest wrede vorm van spot: hierbij komt ongeloof in de oprechtheid of goede bedoelingen van de mensen tot uiting. Er kan een uitspraak gedaan worden die inhoudelijk volstrekt waar is, maar die op het bewuste moment niet gezegd hoort te worden, omdat het bijvoorbeeld wreed en ontluisterend is. 
Een voorbeeld van cynisme: ‘We gaan hem nu opereren. Als hij blijft leven, hadden we het bij het rechte eind; als hij sterft, hebben we toch wat bijgeleerd’, zegt de specialist over een patiënt.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de opdracht bij Stijlfiguren

Slide 14 - Tekstslide