taal thema 3

Wat zijn de woordsoorten van de samenstelling: onderduikers

1 / 15
volgende
Slide 1: Open vraag
SpellingBasisschool

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat zijn de woordsoorten van de samenstelling: onderduikers

Slide 1 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm uit deze zin:
'De kat eet de worst van het aanrecht.'
A
de worst
B
het aanrecht
C
de kat
D
eet

Slide 2 - Quizvraag

Vul zo veel mogelijk samenstellingen in
Let op: je kan meerdere keren een antwoord versturen

Slide 3 - Woordweb

Wat is de betekenis van:
kirren
A
hoge, lacherige geluiden maken
B
giechelen
C
hard lachen
D
zeuren

Slide 4 - Quizvraag

Sleep het themawoord en betekenis naar elkaar. 
volgens de nieuwste mode
overstuur
zich afzetten tegen
de bermuda
modieus
in de war en zenuwachtig zijn
ergens niet in meegaan, maar juist je eigen weg kiezen
een korte broek met pijpen tot de knie

Slide 5 - Sleepvraag

Schrijf het hele werkwoord op van:
zoek

Slide 6 - Open vraag

schrijf de verleden tijd op:
Gisteren (zoek) ik mijn broertje in de speeltuin.

Slide 7 - Open vraag

Kies het onderwerp in de zin:
'Samen liepen wij naar de strandtent.'
A
wij
B
naar
C
liepen
D
de strandtent

Slide 8 - Quizvraag

Vul de persoonsvorm in:
'Ray zingt vol plezier in een koor'

Slide 9 - Open vraag

Wat is een ander woord voor hip?
A
modern
B
suf
C
saai
D
duur

Slide 10 - Quizvraag

Wat is iemand stroop om de mond smeren?
A
Aardig tegen iemand doen, omdat je iets wil
B
Stom tegen iemand doen
C
Stroop op iemand zijn mond smeren
D
Proberen iemand zijn mond te laten houden

Slide 11 - Quizvraag

zelfstandignaamwoord

voorzetsel

bijvoeglijknaamwoord

Welke woordsoort is achter? 
Welke woordsoort is groot?
Welke woordsoort is lamp?

Slide 12 - Sleepvraag

Wat zijn de woordsoorten van de samenstelling: kleinkind

Slide 13 - Open vraag

Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Je zegt iets met plaatjes
B
Je bedoelt iets anders dan je letterlijk zegt
C
Je bedoelt precies wat je zegt

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf de letterlijke EN figuurlijke betekenis op van: in het zonnetje zetten

Slide 15 - Open vraag