Werkwoordsvormen
Infinitief: hele ww (rennen)
Pvtt: persoonsvorm tegenwoordige tijd (ren, rent, rennen)
Pvvt: persoonsvorm verleden tijd (rende, renden)
Vd: voltooid deelwoord (gerend)
Od: onvoltooid deelwoord (rennend)
Werkwoordstijden- Begin bij de persoonsvorm : tt of vt
- Let daarna op voltooide deelwoorden die onderdeel zijn van het gezegde (pas op dat het geen bijv. naamwoorden zijn)
Pvtt? -> ott (onvoltooid tegenwoordige tijd)
Milan zie je altijd in het drievoudige in Teams.
Pvvt? -> ovt (onvoltooid verleden tijd)
Milan zag je altijd in het drievoudige in Teams
Pvtt + vd -> vtt (voltooid tegenwoordige tijd)
Daniel is heel erg vooruit gegaan met Nederlands.
Pvvt + vd -> vvt (voltooid verleden tijd)
Daniel was heel erg vooruit gegaan met Nederlands.