Les 4.8 Spelling (1)
Inhoud van deze les
• Welkom
• Taalvoutje
• Doel: Aan het eind van de les weet ik hoe ik zwakke werkwoorden in de verleden tijd moet vormen. Verder weet ik hoe ik hoe ik meervouden moet vormen die eindigen op een -s of -'s. Ook kan 8 dicteewoorden foutloos schrijven.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1
In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Inhoud van deze les
• Welkom
• Taalvoutje
• Doel: Aan het eind van de les weet ik hoe ik zwakke werkwoorden in de verleden tijd moet vormen. Verder weet ik hoe ik hoe ik meervouden moet vormen die eindigen op een -s of -'s. Ook kan 8 dicteewoorden foutloos schrijven.
Slide 1 - Tekstslide
Taalvoutje
Om je mond mee te spoelen.
Slide 2 - Tekstslide
Actie:
• Herhaling instructie zwakke werkwoorden in de verleden tijd
• Instructie meervoud op -s of -'s
• ZS TJZ les 4.7
les 4.8 opdracht 1 - 11
TJZ les 4.8
• Afsluiting (evaluatie leerdoelen)
Slide 3 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden in de verleden tijd (1)
Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd niet van klank veranderen (klankvaste werkwoorden).
De verleden tijd van zwakke werkwoorden maak je door -de(n) of -te(n) achter de ik-vorm te zetten.
noemen - ik noem - ik noemde - wij noemden
horen - ik hoor - ik hoorde - wij hoorden
fietsen - ik fiets - ik fietste - wij fietsten
werken - ik werk - ik werkte - wij werkten
Slide 4 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden in de verleden tijd (2)
fietsen - ik fiets - ik fietste - wij fietsten 't k o f s ch i p
werken - ik werk - ik werkte - wij werkten 't s e x y f o k s ch aa p
bonzen - bonz (stam) - ik bons - ik bonsde - wij bonsden draven - drav (stam) - ik draaf - ik draafde - wij draafden
praten - ik praat - ik praatte - wij praatten
kneden - ik kneed - ik kneedde - wij kneedden
Slide 5 - Tekstslide
Uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over zwakke (en sterke) werkwoorden in de verleden tijd.
Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Meervoud zelfstandige naamwoorden op -s of -'s
-s: voetballer - voetballers, etalage - etalages Meervoud op:
-'s: camera - camera's, foto - foto's, kiwi - kiwi's
paraplu - paraplu's, hobby - hobby's
Je schrijft dus een -'s als een woord eindigt op: -a, -i, -o, -u en -y
Slide 8 - Tekstslide
timer
15:00
