Taalverzorging - Samenstellingen


Samenstellingen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les


Samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Je weet wat een samenstelling is
Je kent de regels voor het maken van de juiste samenstelling: 
  • Je weet wanneer je -e of -en gebruikt
  • Je weet of je met of zonder -s schrijft

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
Lesdoel
instructie
Zelfstandig werken
Einde les

Slide 3 - Tekstslide

Een samenstelling
Maak je door twee of meer woorden aan elkaar te schrijven
Bij sommige combinaties levert dat een woord op dat niet makkelijk uit te spreken is -> die woorden krijgen een tussenklank: -e, -en of -s.
Voor het gebruik van tussenklanken gelden regels.
Let op: die regels gelden niet voor woorden die je gewoon aan elkaar kan plakken, zoals zand + bak

Slide 4 - Tekstslide

Regels voor het gebruik van de tussenklank -en
Het eerste deel is een zelfstandig naamwoord (zn) met alleen een meervoud op -en, dan gebruik je de tussenletters -en.

vb: ploeg + dienst = ploegendienst

Slide 5 - Tekstslide

Regels voor het gebruik van de tussenklank -e
  • het eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is.         zon + bank = zonnebank      
  • het eerste deel heeft geen meervoudsvorm.                                      rijst + pap = rijstepap
  • het eerste deel heeft een meervoud op een -s                                  horloge + band = horlogeband                                       

Slide 6 - Tekstslide

Vervolg: regels voor het gebruik van 
de tussenklank -e
  • het eerste deel heeft twee meervoudsvormen (-en & -s):         Lade + kast = lade kast  (mv laden & lades)             
  • het eerste deel heeft een versterkende betekenis en de hele samenstelling is een bijvoeglijk naamwoord:                                    apetrots, reuzeleuk      
  • het eerste deel is afkomstig van een werkwoord:                            huilebalk (ww. huilen)                                   

Slide 7 - Tekstslide

Vervolg: regels voor het gebruik van 
de tussenklank -e
  • eerste deel is een bijvoeglijk naamwoord:                                            platteland (plat -> bn bij land) 

Slide 8 - Tekstslide

Regels voor het gebruik van de tussenklank -s
met of zonder -s?
  • hoor je bij het uitspreken een -s? Dan schrijf je die!                        station + plein = stationsplein 
  • begint het tweede deel met een -s of een -sch, dan is het vaak moeilijk te horen.  Vervang dan het tweede deel door een woord dat niet met een -s of -sch begint ter controle.           liedje + schrijver = ?    liedje + bundel = liedjesbundel                     Dus dan ook: liedjesschrijver

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Maak: opdracht 5 (pag. 37)
            opdracht 7 (pag. 39)

Slide 10 - Tekstslide

Einde les

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide