Vwo 2 - Blok 2 Lezen opdracht 2

Pak je aantekeningenschrift op tafel en je reader op de tekst "Tikkie te vroeg".
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pak je aantekeningenschrift op tafel en je reader op de tekst "Tikkie te vroeg".

Slide 1 - Tekstslide

Lees de inleiding.
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Welke manier gebruikt de schrijver om de tekst in te leiden?
A
vragen stellen
B
onderwerp aankondigen
C
anekdote
D
aanleiding van het schrijven geven

Slide 3 - Quizvraag

Lees de tekst grondig.
timer
4:00

Slide 4 - Tekstslide

Waarnaar verwijst het woord "ze" in regel 12? Je hoeft geen regelnummer op te schrijven.

Slide 5 - Open vraag

Waarnaar verwijst het woord "dat" in regel 51?
A
een wiel ... andere kant
B
zijn idee
C
zijn idee ... andere kant
D
het gewicht ... andere kant

Slide 6 - Quizvraag

Waarnaar verwijst het woord "ze" in regel 69? Je hoeft geen regelnummer op te schrijven.

Slide 7 - Open vraag

Hoofdzaak of bijzaak?
"Het ontwerp bestaat uit een platform waar vier mensen op konden zitten." (regel 11-12)
A
bijzaak (voorbeeld)
B
bijzaak (toelichting)
C
hoofdzaak

Slide 8 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
"Honderd jaar voor het oudst bekende duikpak werd gemaakt, had Leonardo da Vinci er al een ontwerp voor getekend." (regel 19-20)
A
bijzaak (voorbeeld)
B
bijzaak (toelichting)
C
hoofdzaak

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
"Voor een groot feest ter ere van koning Frans I van Frankrijk bouwde Leonardo een leeuw (het symbool van Florence) die naar voren liep en zijn kop en staart kon bewegen." (regel 31-33)
A
bijzaak (voorbeeld)
B
bijzaak (toelichting)
C
hoofdzaak

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
"Het succes van Leonardo da Vinci lijkt vooral te komen doordat hij overal verbanden zag." (regel 57-58)
A
bijzaak (voorbeeld)
B
bijzaak (toelichting)
C
hoofdzaak

Slide 11 - Quizvraag

Kies uit welke uitspraak juist is.

Alinea 2
A
de kernzin is de eerste zin
B
de kernzin is de laatste zin

Slide 12 - Quizvraag

Kernzinnen
De kernzin bevat de belangrijkste informatie uit de alinea.
= de kern
= de hoofdzaak

De rest van de alinea is bijzaak.
= toelichting (uitleg) of voorbeeld

Slide 13 - Tekstslide

Kernzinnen
De kernzin is meestal de eerste zin of de laatste zin.

Het kan ook anders:
- Een alinea bevat geen kernzin.
- De kernzin is de tweede zin. De eerste zin is dan vaak een inleidende zin.
- De kernzin staat in het midden van de alinea.
- Er zijn twee kernzinnen. Het belangrijkste van de alinea is dan verdeeld over twee zinnen.

Slide 14 - Tekstslide

Kleur van alinea 2, 4, 5, 6 en 8 de kernzin (of kernzinnen).
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Goede antwoorden
Alinea 2: Misschien wel ... zijn helikopter.
Alinea 4: Behalve met ... het toneel.
Alinea 5: Zijn liefde ... viola organista.
Alinea 6: De meeste ... nooit werken.
Alinea 8: Dat hij ... succes bijgedragen.

Slide 16 - Tekstslide

Wat doet de titel?
A
nieuwgierig maken
B
het onderwerp aankondigen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 18 - Woordweb

Lees de alinea's onder het tussenkopje "Verbanden zien".

Slide 19 - Tekstslide

Geeft het tussenkopje goed weer waar de twee daaropvolgende alinea's over gaan?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Op welke manier sluit de schrijver de tekst af?
A
conclusie
B
tips
C
samenvatting
D
geen van deze

Slide 21 - Quizvraag

Nee, want verbanden zien slaat slechts op de eerste alinea onder het tussenkopje. De alinea daarna gaat over iets anders, namelijk het gebruik van zijn notitieblokje. Dit komt niet naar voren in dit tussenkopje.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
uitéénzetten
B
amuseren
C
informeren
D
beschouwen

Slide 23 - Quizvraag

De hoofdgedachte
= onderwerp + hoofdzaken 

- in één lange zin met komma's 
- geen vraagzin

Slide 24 - Tekstslide

De hoofdgedachte
1. zoek alle kernzinnen
2. schrijf het onderwerp + de hoofdzaken op 
3. maak er een goedlopende zin van

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Slide 26 - Woordweb

Aan de slag met opdracht 3.
timer
1:00

Slide 27 - Tekstslide

Leonardi da Vinci was een genie die veel uitvindingen deed die zijn tijd ver vooruit waren 

Slide 28 - Tekstslide