H4 Herhalen t/m zouten

Moleculen Zouten 
Herhalen 
Uitleg zouthydraten

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Moleculen Zouten 
Herhalen 
Uitleg zouthydraten

Slide 1 - Tekstslide

Ik ben tevreden met mijn toetscijfer
A
JA!
B
Prima
C
Kan beter
D
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Dit wordt mijn eindexamencijfer voor scheikunde:

Slide 3 - Open vraag

 herhalen
 weet je dit nog?
  • Hydrofiel en hydrofoob 
  • OH groep, dus waterstofbrug 
  • Wanneer lost een stof wel of niet goed op in water? 
  • Ionformules, hoe onstaat een ion en zoutformules

Slide 4 - Tekstslide

Een verbinding is:
A
een atoom
B
een molecuul
C
een mengsel
D
een zuivere stof

Slide 5 - Quizvraag

Verbindingen en mengsels
Zuivere stoffen:
  • Element: bestaat uit 1 atoomsoort
  • Verbinding bestaat uit meerdere atoomsoorten

Mengsels
: meerdere verschillende elementen en/of verbindingen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Een O 2- ion heeft:
A
16 protonen en 18 elektronen
B
16 protonen en 14 elektronen
C
8 protonen en 10 elektronen
D
8 protonen en 6 elektronen

Slide 8 - Quizvraag

atoomnummer en massagetal
  • een atoom heeft evenveel protonen (+) als elektronen (-) als neutronen (0)
  • atoomnummer = aantal protonen
  • massagetal = protonen + neutronen
  • elektronen = atoomnummer + aantal elektronen van de lading 
  • let op: min (-) lading = extra elektronen! bijv: O2-: 8 + 2 = 10

Slide 9 - Tekstslide

(vraag 8 van de toets)

Joodtrichloride is een
A
zout
B
moleculaire stof
C
metaal

Slide 10 - Quizvraag

De correcte naam van N2O3 is
A
Stikstofoxide
B
Natriumoxide
C
Dinatriumtrioxide
D
Distikstoftrioxide

Slide 11 - Quizvraag

Naamgeving 
Moleculaire stoffen:
  • alleen niet-metalen
  • gebruik telwoorden in de naam
Zouten:
  • metaal + niet-metaal
  • geen telwoorden gebruiken
  • (alleen romeinse cijfers als er meerdere ionen zijn van 1 atoomsoort, bijv ijzer(II)-ion en ijzer(III)-ion)

Slide 12 - Tekstslide

(vraag 1 van de toets)
De covalentie van een stikstofatoom is
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg covalentie
Het aantal bindingen wat een atoom aan kan gaan.

Opdracht: teken de structuurformule van:
  • waterstofcyanide of blauwzuurgas: CNH
  • watermolecuul 
  • koolstofdioxide

Slide 14 - Tekstslide

(Vraag 5 van de toets)
De verbrandingsproducten van C2H5S zijn:
A
C, H, S
B
CO2, H2O, SO2
C
CO2, H2O, SO4
D
CO2, H2O, S

Slide 15 - Quizvraag

Een sulfide ion heeft de volgende formule:
A
S 2-
B
SO4 2-
C
SO3 2-
D
SO2

Slide 16 - Quizvraag

(vraag 1, 2, 3 van de toets)
Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
zoutbinding
B
vanderwaalsbinding
C
atoombinding
D
ionbinding

Slide 17 - Quizvraag

Soorten bindingen
TUSSEN moleculen:
  • Vanderwaalsbindingen of molecuulbindingen
  • Waterstofbruggen (alleen tussen moleculen met -OH of -NH)

IN
moleculen:
  • Atoombindingen (polair of apolair)
  • of Ionbindingen

Slide 18 - Tekstslide

Vond je deze herhaling nuttig
A
Ja, super nuttig
B
Nee, ik wist alles nog
C
Een beetje, ik wist het meeste nog ongeveer

Slide 19 - Quizvraag

Over welk onderwerp wil je nog meer uitleg?

Slide 20 - Open vraag

5.6 Zouthydraten

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

theorie zouthydraten
sommige zouten kunnen watermoleculen opnemen in het kristalrooster, dit noem je een zouthydraat. Het opgenomen water noem je kristalwater.
omkeerbare reactie
afstaan van kristalwater is endotherm 
(je moet het dus verwarmen om het kristalwater te verwijderen)

notatie: 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide