Hoofdzaken:
Vaak het eerste van een zin. Het belangrijkste in een zin. Bijv: Ik ga een ijsje kopen, op de fiets.
Ik ga een ijsje kopen is het belangrijkste in de zin, dus ook de hoofdzaak.
Bijzaken:
Vaak het minst belangrijkste in een zin. Bijv: Ik loop naar Nederlands, samen met mijn vriendin.
Samen met mijn vriendin is een bijzaak, want dit deel van de zin kan eigenlijk wel weggelaten worden.