6.5 Sociaal gedrag bij dieren & 6.6 Gedrag bij mensen

Gedrag bij mensen
Havo 4
Thema 6
Basisstof 6
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gedrag bij mensen
Havo 4
Thema 6
Basisstof 6

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt aan de hand van een context toelichten van de overeenkomsten en verschillen zijn tussen gedrag bij mensen een dieren.

Programma
  1. Vragen en filmpjes: Menselijk gedag
  2. Zelf werken

Slide 2 - Tekstslide

Rolgedrag en rolpatroon
Gedrag dat bij een bepaalde rol hoort = rolpatroon

Slide 3 - Tekstslide

Rolpatronen
Hoe iemand zich volgens 
anderen moet gedragen.

Deze rolpatronen kunnen ook veranderen

Slide 4 - Tekstslide

Ik zou graag teruggaan naar vroeger: vrouwen doen het huishouden en zorgen voor de kinderen, mannen verdienen de kost.
Helemaal mee eens
Beetje mee eens
Neutraal
Beetje mee oneens
Helemaal mee oneens

Slide 5 - Poll

Rolpatronen en gedrag:
Je ziet iemand in een rolstoel bij een stoepje staan. Hij lijkt de stoep niet op te kunnen. Wat doe je?
Niks, ik loop erlangs
Ik blijf staan kijken of hij zelf de stoep op komt en hoop dat iemand anders hem helpt.
ik vraag hem of ik hem kan helpen
Ik pak gelijk de handvaten van de rolstoel en duw hem de stoep op.

Slide 6 - Poll

Rolpatronen en gedrag:
Je ziet dat iemand anderen staat te filmen in de aula die dat duidelijk niet willen. Wat doe je?
Niet mee bemoeien en ergens anders op focussen
Toekijken, maar stil blijven zitten
Roepen dat ze moeten stoppen
Erheen lopen om de confrontatie met de filmers aan te gaan.
Erheen lopen om te genieten van de show. Echt grappig dit!
Weglopen om er niet bij betrokken te worden.
Weglopen om een docent of conciërge te halen.

Slide 7 - Poll

Cultuur
  • Rolpatronen worden bepaald door de cultuur.
  • Cultuur wordt bepaald door normen en waarden.
  • Verandert door de tijd heen.
  • Cultuur verschilt per land, regio en groep en religie.

Slide 8 - Tekstslide

Welke waarde is voor jou het belangrijkst?
Vriendelijkheid
Gelijkheid
Eerlijkheid
Vrijheid
Respect

Slide 9 - Poll

Normen en waarden en politiek
Je normen en waarden bepalen ook wat je politieke voorkeur is.

Slide 10 - Tekstslide

Sleep de kernwaardes naar de juiste politieke partij.
Vrijheid
Zorgzaamheid
Naastenliefde
Naoberschap
Gelijkheid

Slide 11 - Sleepvraag

Hebben dieren ook normen en waarden?
Ja
Nee

Slide 12 - Poll

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Aangeleerd gedrag 
  • Aangeleerd gedrag: wij leren door dezelfde leerprocessen als andere diersoorten

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Zelf werken
Lezen
Thema 6 BS 6 (blz. 130 t/m 134)
Maken
Thema 6 BS 6 opdr. 70 t/m 77

Kun je
aan de hand van een context toelichten van de overeenkomsten en verschillen zijn tussen gedrag bij mensen een dieren?

Slide 17 - Tekstslide

Sleutelprikkels bij mensen
Kenmerken van baby's (en jonge dieren) zijn een sleutelprikkel bij mensen voor verzorgingsdedrag.

Slide 18 - Tekstslide

Reclame
Ook de reclamewereld maakt gebruik van deze sleutelprikkels om bij ons koopgedrag uit te lokken.
Reclame van Axe: Hoe meer sprayed hoe aantrekkelijker voor vrouwen je wordt
Fa douchegel: Je wordt een aantrekkelijke vrouw als je douched met Fa
Page: De puppy met een hoog schattigheidsgehalte inclusief aaibaarheidsfactor moet aangeven dat dit wcpapier heel zacht is. De puppy moet dit gedrag uitlokken.

Slide 19 - Tekstslide

Is dit aangeleerd of aangeboren gedrag?
A
Aangeleerd
B
Aangeboren

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van aangeboren gedrag
A
Een hond komt terug wanneer je hem roept
B
Kunnen schrijven
C
Een baby huilt wanneer hij honger heeft
D
Als de bel gaat pakken jullie je spullen in

Slide 21 - Quizvraag

Welke is aangeleerd gedrag?
A
Alleen plaatje 1
B
Alleen plaatje 2
C
Geen van beide plaatjes
D
Allebei de plaatjes

Slide 22 - Quizvraag

gapen in de baarmoeder
A
aangeleerd
B
aangeboren

Slide 23 - Quizvraag

Hoe heet het gedrag wat je vertoont (naar een organisme in een hogere orde) om een conflict te vermijden
A
overgeefgedrag
B
imponeergesdrag
C
statengedrag
D
verzoeningsgedrag

Slide 24 - Quizvraag

Bij veel dieren die in groepen leven is er sprake van een rangorde. Wat is een rangorde?
A
De volgorde van dieren van oud naar jong
B
De volgorde waarin dieren mogen eten
C
Het oudste dier is de baas
D
Ieder dier kent zijn plaats

Slide 25 - Quizvraag

Bas heeft zijn 4 kippen geobserveerd om te kijken wie elkaar pikt. Zijn resultaten:
*kip 1 pikt kip 4
*kip 2 pikt kippen 1, 3 en 4
*kip 3 pikt kip 1 en 4
Wat is de rangorde in de ze groep?

A
kip 2 staat boven aan de rangorde, kip 4 onderaan
B
kip 4 staat boven aan de rangorde, kip 2 onderaan
C
de volgorde in rangorde is kip 3, 4, 2 en als laatste 1
D
de volgorde in rangorde is kip 2, 4,3 en als laatste 1

Slide 26 - Quizvraag

Huiswerk
Leren en maken 6.5 en 6.6

Slide 27 - Tekstslide